Grammatica hoofstuk 2 - 1AHA/1HA

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • Grammaire
  • Vragen stellen voor de toets!

Jeudi 
11
février
Doelen: Aan het einde van de les ben je voorbereidt op de toets van hoofdstuk 2.

Slide 2 - Tekstslide

bron C - chapitre 2
WERKWOORDEN OP -ER

Slide 3 - Tekstslide

REGELmatige werkwoorden
'regelmatig' omdat...
  • je alle werkwoorden die eindigen op -er op dezelfde manier vormt.
  • er vaste regels zijn om de werkwoorden te vormen.
  • je aan elke vorm kunt zien bij welk werkwoord het hoort. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vervoeg je een 
werkwoord op -er?!
Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord = -er eraf halen
parler --> parl

Stap 2: je zet er een uitgang achter. Let op: iedere persoon heeft zijn eigen uitgang.

Slide 5 - Tekstslide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 6 - Tekstslide

JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent

Slide 7 - Sleepvraag

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 8 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez

Slide 9 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________
A
gagnes
B
gagnons
C
gagnent
D
gagnez

Slide 10 - Quizvraag

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent

Slide 11 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Elles .........(habiter) à Paris.

Slide 12 - Open vraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
J'......................(écouter) la musique.

Slide 13 - Open vraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Paula ..............(visiter) sa grand-mère.

Slide 14 - Open vraag

Verder oefenen
Ga naar: www.verbuga.eu

Tijd: présent
Werkwoord: 
-aimer                     - parler
- chercher             - regarder
- commencer
- donner
- essayer

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
trois
dix
sept
cinq
onze
neuf
quatre
six
un
deux
huit

Slide 27 - Sleepvraag

Vertaal: het is 5 uur

Slide 28 - Open vraag

Vertaal: het is 11 uur

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: het is kwart over 9

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: het is half 9

Slide 31 - Open vraag

Vertaal: het is 12 uur ('s middags)

Slide 32 - Open vraag

Vertaal: het is kwart voor 7

Slide 33 - Open vraag



Slide 34 - Tekstslide

De ontkenning in het Frans
NIET = NE...PAS

Ik praat = je parle
Ik praat niet = je ne parle pas

je = onderwerp            ne ... pas = niet              parle = persoonsvorm

Slide 35 - Tekstslide

De ontkenning in het Frans
NIET = N' ... PAS

Jij koopt =tu achetes
Jij koopt niet = tu n' achetes pas

tu = onderwerp            n' ... pas = niet              
achetes = persoonsvorm (MAAR BEGINT MET EEN KLINKER!)

Slide 36 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend:
J'habite à Londres.

Slide 37 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Marco aime jouer au foot.

Slide 38 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Marie et Marc vont au collège.

Slide 39 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Et vous, vous avez un chien?

Slide 40 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
C'est facile.

Slide 41 - Open vraag

Succes met leren!
Denk eraan:
Bij de toets mag je je boeken niet gebruiken en zorg ervoor dat je op tijd in de les zit!
Als je nog dringende vragen hebt kun je me mailen.

Slide 42 - Tekstslide