economie hoofdstuk 1

OMZET/BRUTOWINST/
NETTOWINST
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

OMZET/BRUTOWINST/
NETTOWINST

Slide 1 - Tekstslide

De omzet van een winkel is € 52.300,00.
De inkoopwaarde is € 25.800,00
De bedrijfskosten zijn € 12.750.
Bereken de nettowinst:

Slide 2 - Open vraag

Hoe bereken je de brutowinst?

Brutowinst = ...
A
Inkoopwaarde - Omzet
B
Omzet - Bedrijfskosten
C
Omzet + Winst
D
Omzet - Inkoopwaarde

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de nettowinst:
A
de brutowinst - de bedrijfskosten
B
de bedrijfskosten - de brutowinst
C
de brutowinst + de bedrijfskosten
D
de bedrijfskosten + de brutowinst

Slide 4 - Quizvraag

Omzet & Afzet
Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Hoe berekenen we de omzet?
Omzet = afzet x verkoopprijs

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinst

Het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde van de omzet.

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 6 - Tekstslide

Hoe bereken je de brutowinst?

Omzet
IWO             -
Brutowinst

de brutowinst moet voldoende zijn om de andere bedrijfskosten mee te betalen!

Slide 7 - Tekstslide

Nettowinst 
Omzet
Inkoopwaarde –
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst

Slide 8 - Tekstslide

Berekening brutowinst en nettowinst voorbeeld

Voorbeeld berekening nettowinst:
Een handelaar verkoopt kinderstoelen voor € 670,-- excl. btw.
De inkoopprijs is per stuk € 350,--
De handelaar verkoopt 25 kinderstoelen.
De bedrijfskosten zijn € 3.000,--
Bereken de nettowinst





antwoord:


Omzet                     € 16.750,--

-inkoopwaarde   €  8.750,--

= brutowinst        €  8.000,--

-bedrijfskosten   €  3.000,--

=nettowinst         €   5.000,--

Slide 9 - Tekstslide

INCLUSIEF/EXCLUSIEF BTW

Slide 10 - Tekstslide

De consumenten prijs is €67 (inclusief BTW), de BTW is 21%. Wat is de prijs zonder BTW?
A
€52,93
B
€55,37

Slide 11 - Quizvraag

Gekocht een computer inclusief 21% BTW voor €665,50
Bereken de BTW
A
€139,76
B
€550
C
€115,50
D
een andere uitkomst

Slide 12 - Quizvraag

Bereken de prijs van de vier
cartridges inclusief btw. De btw is 21%.

A
€ 18,15
B
€ 70,45
C
€ 60,00
D
€ 72,60

Slide 13 - Quizvraag

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...
A
belasting over de toenemende waarde
B
belasting tegen waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting over de toegevoegde waarde

Slide 14 - Quizvraag

Inkoopfactuurprijs = ..
A
inclusief btw
B
exclusief btw

Slide 15 - Quizvraag

Mijn inkoopprijs bedraagt €358. Hoeveel bedraagt mijn inkoopfactuurprijs?
A
358
B
433,18
C
295,86
D
75,18

Slide 16 - Quizvraag

Inkoopfactuurprijs en inkoopprijs

Inkoopfactuurprijs is de inkoopprijs inclusief btw.
Inkoopprijs is de prijs exclusief btw.

Slide 17 - Tekstslide

Exclusief of Inclusief BTW
De verkoopprijs zonder BTW heet EXCLUSIEF BTW

De consumentenprijs  met BTW  heet INCLUSIEF BTW


Slide 18 - Tekstslide

Inkoopfactuurprijs
  • Een ondernemer/winkelier moet over de inkoopprijs ook btw betalen.
  • Berekening inkoopfactuurprijs:

                         Inkoop                                     €                                      100%
                         btw                                           €                                       9% of 21%
                         ---------------------   +    ---------------  +   ------------------  +
                         inkoopfactuurprijs            €                                  109% of 121% 

Slide 19 - Tekstslide

Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?


Slide 20 - Tekstslide

TE BETALEN BTW
VOORBELASTING
TE VERREKENEN BTW

Slide 21 - Tekstslide

Btw is een indirecte belasting.

Te betalen btw ontvang je van klanten. Jij moet dit doorbetalen aan de belastingdienst. 

Te vorderen btw betaal jij aan de leverancier. Jij mag dit terugvragen van de belastingdienst. (Ook wel voorbelasting)

Te verrekenen btw is het verschil tussen te betalen en te vorderen.

Slide 22 - Tekstslide

Als je iets koopt in de winkel betaal je btw aan de verkoper!
De verkoper verzamelt al de van zijn klanten ontvangen btw en draagt dit bedrag af aan de belastingdinst (te betalen btw).

Als de verkoper producten gaat inkopen betaalt hij btw aan de groothandelaar. Deze betaalde btw krijgt de verkoper weer terug van de belastingdienst. (voorbelasting)

Slide 23 - Tekstslide

Te verrekenen BTW
Op 2 manieren berekenen:
1.     Te betalen BTW bij verkoop
        Voorbelasting BTW bij Inkoop -/-
        Te verrekenen BTW

2.     BTW over de brutowinst = Te verrekenen BTW

Slide 24 - Tekstslide

Hans Jonk koopt 850 haringen in. De inkoopprijs van een haring bedraag €0,49. De verkoopprijs inclusief btw van een haring bedraagt € 1,75 per stuk. De btw is 9%.
a. bereken de voorbelasting.
b. bereken de te betalen btw.
c. bereken de te verrekenen btw.
d. bereken de brutowinst.
e. bereken de btw over de brutowinst.

Slide 25 - Open vraag

Korting op het gewicht

Slide 26 - Tekstslide

Korting op het gewicht

Slide 27 - Tekstslide

Hans van Lelieveld koopt goederen in met een brutogewicht van 8000 kilo. De tarra is 6%. Bereken het nettogewicht

Slide 28 - Open vraag

Betalingskorting
- Als een afnemer een factuur ontvangt, hoeft hij meestal niet meteen te betalen. (leverancierskrediet)
- Betalingstermijn is meestal 30 dagen.
- Je klant proberen over te halen om eerder te betalen. 
- korting voor contante geven zodat hij of zij bijvoorbeeld binnen 8 dagen betaalt.

Slide 29 - Tekstslide

Korting bij contante betaling
- als de klant binnen een bepaalde termijn (bijvoorbeeld 8 dagen) betaalt.

Dus..
Altijd je op tijd betaalt, krijg jekorting!

- berekening:
factuurbedrag exclusief           €
btw                                                      €                                        +
factuurbedrag inclusief btw   €
korting contant 2%                      €                                       -
te betalen                                         €


let op!!!! korting bereken je altijd over factuurbedrag exclusief btw.

Slide 30 - Tekstslide

Irem ontvangt een factuur met een factuurbedrag van € 9.450,- exclusief btw. voor de btw geldt 21%. De betalingstermijn is 30 dagen netto. Bij betaling binnen 10 dagen wordt een korting van contant verleend van 3%.
a. Welk bedrag moet Irem betalen als Irem na 27 dagen betaalt?
b. Welk bedrag moet Irem betalen als Irem na 9 dagen betaalt?

Slide 31 - Open vraag

kredietbeperinkstoeslag

Slide 32 - Tekstslide

Kredietbeperkingstoeslag



Om ervoor te zorgen dat uw klanten op tijd betalen, kunt u op uw facturen een kredietbeperkingstoeslag vermelden. Betalen uw klanten te laat, dan betalen zij u deze toeslag. Over dit extra bedrag betaalt u btw.


 

Slide 33 - Tekstslide







4. Kosten per jaar 1,50 /24 x 360 = € 22,50
5. Kosten krediet 22,50 / 98,50 x 100% = 22,8%

Op de factuur van een leverancier staat de volgende betalingsconditie: ‘Bij betaling binnen 6 dagen 1,5% korting voor contant of 30 dagen netto’.
Bereken de kredietprijs van het leverancierskrediet (afronden op één decimaal nauwkeurig).
Stap 1: wat is het bedrag van de krediet
Stap 2: kijk eerst naar de duur van je krediet
stap 3: kosten van je krediet
Stap 4: welk bedrag betaal je per jaar (kosten krediet / duur krediet x 360 dagen)
Stap 5: welk percentage betaal je op jaarbasis. (kosten per jaar/ bedrag krediet x 100%)
* Staat er nergens factuurbedrag bij dan ga je altijd uit van € 100,- exclusief btw



Slide 34 - Tekstslide

Op de factuur van een leverancier staat de volgende betalingsconditie: 'bij betaling binnen 5 dagen 2,5 korting voor contante of 30 dagen netto.
Bereken de kredietprijs van het leverancierskrediet.
Stap 1: wat is het bedrag van de krediet
Stap 2: kijk eerst naar de duur van je krediet
stap 3: kosten van je krediet
Stap 4: welk bedrag betaal je per jaar
Stap 5: welk percentage betaal je op jaarbasis.

Slide 35 - Open vraag

Omzet
Bruto omzet                            (aant stuks x bruto verkoopprijs)
Korting                                       (bijv. actiekorting, kwantumkorting                                                        -      en klantkorting
Netto omzet                            (prijs na aftrek korting)

Slide 36 - Tekstslide

Marko verkoopt 50 producten met een verkoopprijs van €87,95. De klant krijgt een korting van 2,5%.
a. Bereken de bruto-omzet.
b. bereken de netto-omzet.
c. bereken de factuurbedrag.

Slide 37 - Open vraag

Schema omzet, IWO en BW
Omzet
IWO
Brutowinst
-
=
brutowinst
IWO
=
Omzet
+

Slide 38 - Tekstslide

INKOOPWAARDE OMZET
- individueel te volgen goederen
-niet individueel te volgen goederen
- de brutowinst

Slide 39 - Tekstslide

Jo heeft op 1 januari 2011 een voorraad van € 93.000,-. Zijn inkopen bedroegen gedurende 2011 € 1.690.000,-. Zijn eindvoorraad bedraagt op 31 december 2011 € 43.000,-,
Vraag:
Bereken voor Jo de inkoopwaarde van de omzet.

Slide 40 - Open vraag

Je kunt de IWO ook berekenen aan de hand van de voorraadniveau's en de inkopen:

- Individueel niet te volgen goederen
We weten geen specifieke inkoopprijs

Beginvoorraad
Inkopen                              +
Beschikbare voorraad
Eindvoorraad                   -
Inkoopwaarde omzet

Slide 41 - Tekstslide

Brutowinstopslag

omzet
Inkoopwaarde omzet = 100%-
Brutowinstopslag   

Brutowinstmarge

omzet=                             100%
Inkoopwaarde omzet            -
Brutowinstmarge

Slide 42 - Tekstslide

Wat is de brutowinstopslag?
A
De inkoopprijs.
B
Het verlies.
C
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
D
Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

Slide 43 - Quizvraag

Bij de brutowinstmarge is de omzet 100%
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

De omzet van Youpie bedraagt € 475.275,-. de brutowinst is 43% van de inkoopwaarde.
Bereken voor Kribie de iwo en brutowinst.

Slide 45 - Open vraag

De omzet van Bromtol bedraagt € 375.500,-. De organisatie realiseert een brutowinst van 32% van de omzet.

Hoeveel bedraagt de omzet van Bromtol?

Slide 46 - Open vraag

Djessie Nibo heeft een omzet van € 190.500,- behaald. De IWO was € 150.000,-.
a. Bereken voor Djessie Nibo de brutowinst.
b. Bereken de brutowinstpercentage als Djessie Nibo de brutowinst uitdrukt in een percentage van zijn iwo.(rond af op 1 decimaal)

Slide 47 - Open vraag

Lio heeft een omzet exclusief btw van € 1.570.294,64 behaald. De iwo was € 990.929,64.
a. Bereken voor Lio de brutowinst.
b. Bereken de brutowinstpercentage als Lio de brutowinst uitdrukt in een percentage van zijn omzet.(rond af op 1 decimaal)

Slide 48 - Open vraag