Zelfzorg Les 9


Fase 2
Module: Zelfzorg- Basiszorg
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Fase 2
Module: Zelfzorg- Basiszorg

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. AWR
  2. De vorige les
  3. Lesdoelen
  4. Theorie aan de slag
  5. Lesdoelen evalueren
  6. Afsluiten


Slide 2 - Tekstslide

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 3 - Tekstslide

De eindopdracht
Voor deze eindopdracht bied je ondersteuning bij de zelfzorg.

De eindopdracht bestaat uit twee onderdelen:
  1. Vaardigheidslijst van de vaardigheidslessen op school.
  2. Gedragsobservatie op de BPV.
Beide onderdelen upload je in teams opdrachten uiterlijk 7 april 2023 voor 23:59 uur.

Opdracht zelfstandig thuis. Neem door:
  • De docent deelt de eindopdracht + rubric uit;
  • Lees de eindopdracht;
  • Lees de rubric;
  • Geef aan welk onderdeel jij wel of niet kan uitvoeren op stage.
 
















Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen



  • Je kan de eindopdracht van de module zelfzorg zelfstandig afronden. 

  • Je omschrijft wat de grenzen zijn van medicatie toedienen als MZ’er.

  • Je omschrijft het gebruik van de algemeen gebruikte medicatie.
















Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Verkrijgbaarheid van de medicijnen
Hoe komt een persoon (burger) aan medicijnen?:
  • Vrij verkrijgbaar;
  • Op recept via de huisarts, specialist of andere medische zorgverlener.


Je kan de medicatieveiligheid test doen.

Slide 7 - Tekstslide

Benaming van medicijnen
Handelsnaam ( naam door fabrikant gegeven)
  • Valium

Stofnaam (naam van de werkzame stof)
  • Diazepam

Soortnaam (groep waartoe het medicijn behoort)
  • Benzodiazapine

®-teken = registreerd trademark

In de bijsluiter staan de gegevens van ieder medicijn. Deze zijn bijgesloten bij de medicatie of te vinden op internet/app (apotheker.nl)

Slide 8 - Tekstslide

De handels naam is...
A
naam van de werkzame stof
B
naam door fabrikant gegeven
C
groep waar medicatie toe behoord

Slide 9 - Quizvraag

Recepten
Recepten moeten de volgende gegevens bevatten:
  • Naam, voorletters en adres van de voorschrijvende arts;
  • Datum van voorschrijven;
  • Naam van het medicijn;
  • Af te leveren hoeveelheid en sterkte van het medicijn;
  • Geboortedatum van de zorgvrager;
  • Naam, voorletters en adres van de zorgvrager;
  • Wijze van gebruik; 
  • Handtekening of paraaf van de voorschrijvende arts.

Slide 10 - Tekstslide

Baxterzakjes
Op medicatie geleverd in baxterzakjes staat vermeld:
  • Datum;
  • Tijd van inname;
  • Naam en geboortedatum cliënt;
  • Medicijn: naam, sterkte, vorm, kleur.

Slide 11 - Tekstslide

Medicatie in doosje
Op medicatie geleverd wordt in doosjes staat vermeld:
  • Naam van apotheek en apotheker;
  • Afleverdatum;
  • Naam, adres en geboortedatum van cliënt;
  • Gebruik- en bewaarvoorschrift;
  • Naam van arts die het medicijn heeft voorgeschreven;
  • Waarschuwingssticker!.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waarschuwingssticker

Slide 14 - Tekstslide

een reactievermogen sticker is....
A
blauw
B
wit
C
groen
D
geel

Slide 15 - Quizvraag

Opiumwet
Onderdeel van de wet op de geneesmiddelen

  • Vastgelegd hoe gezondheidsmedewerkers om te gaan hebben met medicijnen die onder deze wet vallen. 
  • Binnen instellingen speciaal bewaren i.v.m. hoeveelheid, in de thuissituatie gelden geen extra regels m.b.t. bewaren.

Bijvoorbeeld: Morfine, Fentanyl, Relatin.

Slide 16 - Tekstslide

Medicatie toedienen


Op de slijmvliezen
  • (verstuiving) – mondspray, neusspray

Door indruppeling  
  • oogdruppels, neusdruppels en oordruppels

Via de longen 
  • (middelen voor inhalatie)

Op de huid 
  • (dermaal) – een zalf, een crème of een lotion

Door de huid 
  • (transdermaal)- pleisters (fentanyl, nicotine, oestrogeen)
Medicatie toedienen


Oraal 
  • (via mond en slokdarm) – denk aan tabletten, dragees, capsules, drankjes, poeders, etc.

Intraveneus 
  • (dmv injectie in een ader)

Intramusculair 
  • (injectie in een spier)

Subcutaan 
  • (onderhuidse injectie)

Rectaal
  • (via de anus) – bijvoorbeeld met een zetpil of een klysma

Slide 17 - Tekstslide

Medicijnen bewaren
Op het etiket, in de bijsluiter of in de medicijninformatie leest je hoe je het medicijn het best kunt bewaren. 
Ontbreekt het bewaaradvies? Dan geldt: bewaren bij kamertemperatuur.


  • Voor de meeste medicijnen geldt: bewaren bij kamertemperatuur (maximaal 25°C) in een droge ruimte;
  • Sommige medicijnen moeten in de koelkast worden bewaard (maar niet in het vriesvak!); Bijvoorbeeld oogdruppels, oordruppels of klysma-medicijnen; 
  • De beste plek is achter in de koelkast, liefst op het schap onder het vriesvak of boven de groentelade; 
  • Let op: voorkom dat het medicijn aan de achterwand vastvriest;
  • Originele verpakking;
  • Veilige en juiste plaats;
  • Let op houdbaarheid;
  • Oude geneesmiddelen;
  • Controle maandelijks.

Slide 18 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het geven van medicatie
  • Juiste medicijn voor de juiste persoon;
  • Controleer de sterkte van het medicijn met het voorschrift;
  • Controleer de toedieningsvorm;
  • Let op het tijdstip van toediening;
  • Controleer de vervaldatum;
  • Zorg dat je niet gestoord of afgeleid wordt; geef pieper/tel af;
  • Ben jezelf bewust van waar je mee bezig bent! aanreiken of toedienen.

Slide 19 - Tekstslide

MIC - melding
Als je een medicatiefout opmerkt, moet hiervan een melding gemaakt worden. 
In veel organisaties heet dit een MIC melding (melding incident cliënt). 
De meeste organisaties hebben afspraken over hoe die melding gedaan wordt en hoe je eventueel de collega erbij betrekt die de fout maakte. 
  • Verkeerde medicijnen gegeven;
  • Medicatie is vergeten;
  • Verkeerde dosis is toegediend;
  • Medicatie is te laat gegeven;
  • Binnen 2 uur alsnog gegeven, dan is een MIC niet van toepassing.

Slide 20 - Tekstslide

Wie heeft de bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek

Slide 21 - Quizvraag

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners

Slide 22 - Quizvraag

Wie is verantwoordelijk voor het leveren van medicatie?
A
Alle zorgverleners
B
Familie
C
De apotheek
D
De arts

Slide 23 - Quizvraag

Wie mag wijzigingen in baxterzakjes uitvoeren?
A
De familie
B
De apotheek
C
De verzorgende
D
De klant zelf

Slide 24 - Quizvraag

Welke zorgverlener mag medicatie stoppen
A
De klant zelf
B
De familie
C
De verpleegkundige
D
De arts

Slide 25 - Quizvraag

Als een zorgvrager geestelijk en lichamelijk afhankelijk is van een medicijn dan is er sprake van...
A
complicatie
B
interactie
C
gewenning
D
verslaving

Slide 26 - Quizvraag

Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 27 - Quizvraag

Wie geeft aanwijzingen over het bewaren van medicatie
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De apotheek
D
Mag je zelf bepalen

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
capsule

Slide 29 - Quizvraag

Medicatie dat op de huid wordt aangebracht, zoals zalf, noemen we..
A
transdermaal
B
sublinguaal
C
dermaal of cutaan
D
oraal of per os

Slide 30 - Quizvraag

Wie evalueert de werking van de medicatie met de klant
A
De apotheek
B
De arts
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 31 - Quizvraag

Lesdoelen checken......



  • Je kan de eindopdracht van de module zelfzorg zelfstandig afronden.

  • Je omschrijft wat de grenzen zijn van medicatie toedienen als MZ’er.

  • Je omschrijft het gebruik van de algemeen gebruikte medicatie.







Slide 32 - Tekstslide

AFSLUITING


BEDANKT voor je inzet! 

Slide 33 - Tekstslide