Les 3 1.6

• Economie
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 2

Weten we het nog?

Het totale inkomen dat je met een tegenprestatie verdient, noem je primair inkomen.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

Je kleedgeld is een voorbeeld van vrij besteedbare inkomsten.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

Als je voor je werk iets anders ontvangt dan geld dan noemen we dat inkomen in natura.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

Vanaf je dertiende jaar heb je recht op het minimumjeugdloon.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

De functies van geld zijn: rekenmiddel, ruilmiddel, leenmiddel.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

De spaarmotieven zijn: voor de rente, voor een grote aankoop, voor onverwachte kosten.

1. Ga staan als je denkt dat is waar.
2. Blijf zitten als je denkt dat is niet waar.

Nakijken blz. 26 en blz. 27.

1.6 Inkomen en beroep

Inkomensvormen

• Inkomen uit arbeid (mensen verdienen geld door te werken)
• Inkomen uit bezit (rente op spaargeld, je verhuurt iets)
• Overdrachtsinkomen (zonder tegenprestatie) 

Samen opgave 4 t/m 8

Zelf maken blz. 31.

Zet dit ook in je agenda. Dit is huiswerk voor maandag 15 september.