1T Spelling 7.8 pvtt

Lees de theorie op blz. 238.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.8.
7.8 De persoonsvorm
 in de tegenwoordige tijd
Startvraag:
1T
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

1.  Erick ... (fietsen) naar de voetbalwedstrijd.
2. Wanneer ... (beginnnen) de zomervakantie?
3. ... (Worden) jij dit jaar zesentwintig jaar?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees de theorie op blz. 238.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.8.
7.8 De persoonsvorm
 in de tegenwoordige tijd
Startvraag:
1T
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Noteer de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

1.  Erick ... (fietsen) naar de voetbalwedstrijd.
2. Wanneer ... (beginnnen) de zomervakantie?
3. ... (Worden) jij dit jaar zesentwintig jaar?

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les:
  • Starten met Cursus 7: Spelling.
  • Hoe spel je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd?
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor opdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Tekstslide



7.8 Persoonsvorm 
tegenwoordige tijd
blz. 252-253.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor woordsoort is een persoonsvorm altijd?
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hij ... (bedienen) zijn gasten.
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zij ... (zwaaien) naar haar buurjongen.
A
zij zwaait
B
zij zwaaid

Slide 11 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hij ... (vinden) dat vast geen probleem.
A
hij vindt
B
hij vind

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Jij ... (onthouden) dat toch niet!
A
jij onthoud
B
jij onthoudt

Slide 13 - Quizvraag

Wat klopt hier niet?

Slide 14 - Tekstslide

Wat klopt hier niet?

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk
Wat?
Cursus 7.8 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt).
Maak opdracht 1 t/m 6 in je boek
en je schrift (blz. 238-239).
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in stilte.
Hulp
De 4B's, theorie in je boek of 
het vraagteken.
Tijd
Timer.
Klaar?
Begin alvast aan paragraaf 7.9 of oefen verder op cambiumned.nl. 
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 17 - Tekstslide

'Ik weet hoe ik de persoonsvorm in tegenwoordige tijd moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 18 - Poll

Ik ... (worden) regelmatig ingehuurd als kinderoppas door mensen in de buurt.
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 19 - Quizvraag

Meestal ... (hanteren) de mensen in de buurt hetzelfde tarief.
A
hanteert
B
hanteren
C
hanteerd
D
hanteerdt

Slide 20 - Quizvraag

Soms ... (betalen) een oppasgezin mij bijna het dubbele.
A
betalen
B
betaald
C
betaalt
D
betaaldt

Slide 21 - Quizvraag

Mijn moeder ... (vinden) dat veel te veel.
A
vind
B
vindt
C
vindt
D
vinden

Slide 22 - Quizvraag

Dan ... (bieden) ik aan om een deel terug te nemen.
A
biedt
B
biet
C
bied
D
bieden

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video