1ba Spelling §7 pv tt

Lees de theorie op blz. 224 of blz. 232.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.8.
7.8 De persoonsvorm
 in de tegenwoordige tijd
Startvraag:
1BK
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Spel de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

1.  Erick ... (fietsen) naar de voetbalwedstrijd.
2. Wanneer ... (beginnnen) de zomervakantie?
3. ... (Worden) jij dit jaar zesentwintig jaar?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees de theorie op blz. 224 of blz. 232.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.8.
7.8 De persoonsvorm
 in de tegenwoordige tijd
Startvraag:
1BK
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Spel de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

1.  Erick ... (fietsen) naar de voetbalwedstrijd.
2. Wanneer ... (beginnnen) de zomervakantie?
3. ... (Worden) jij dit jaar zesentwintig jaar?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les:
  • Waar gaan we de komende tijd aan werken?
  • Starten met Cursus 7: Spelling.
  • Hoe spel je de persoonsvorm in tegenwoordige tijd?
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor opdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



7.8 Persoonsvorm 
tegenwoordige tijd
blz. 252-253.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komende lessen
Werkwoordspelling

§8: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
§9: Sterke en zwakke werkwoorden
§10: Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden
§11: Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
§12: Onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor woordsoort is een persoonsvorm altijd?
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pak je boek


Basis: bladzijde 263
Kader: bladzijde 267

Je vind hier een schema voor werkwoordspelling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling 
De persoonsvorm tegenwoordige tijd

Er zijn 4 manieren om te weten hoe je het werkwoord als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven:

  1. Weet de regel voor het schrijven van de ik-vorm
  2. Uitzondering 1: ww met klankverandering
  3. Uitzondering 2: ww met een z of v aan einde van de stam
  4. Uitzondering 3: eindigt stam op 2 dezelfde medeklinkers?

Slide 8 - Tekstslide

Een werkwoord is: wat iemand doet of overkomt
Werkwoordspelling
De persoonsvorm tegenwoordige tijd

Wat is de regel voor het schrijven van de ik-vorm?
Bij de meeste werkwoorden haal je gewoon -en van het hele werkwoord af:


Werkwoord
ik-vorm
Werken
werk
Fietsen
fiets
Liegen
lieg

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
 De persoonsvorm tegenwoordige tijd
Uitzondering 1: werkwoorden met een klankverandering
Sommige werkwoorden veranderen van klank bij de ik-vorm:





Je kunt dit niet altijd horen aan het hele werkwoord — dus dit moet je leren en vaak oefenen.

Werkwoord
ik-vorm
Uitleg
Eten
eet
dubbele ee
Praten
praat
dubbele aa
Lopen
loop
dubbele oo

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
De persoonsvorm tegenwoordige tijd

Uitzondering 2: werkwoord met een z of v aan einde van de stam
Als je de -en van het werkwoord afhaalt, kan er een verandering zijn in de laatste letter:






Werkwoord
Stam
ik-vorm
Uitleg
Reizen
reiz
reis
z wordt s
Leven
lev
leef
v wordt f

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
De persoonsvorm tegenwoordige tijd

Uitzondering 3: eindigt stam op 2 dezelfde medeklinkers?
Bij sommige woorden wordt de dubbele medeklinker ingekort in de ik-vorm:






Werkwoord
Stam
ik-vorm
Redden
redd
red
Vertellen
vertell
vertel
Pakken
pakk
pak

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staat er ik voor of achter de persoonsvorm?
Schrijf dan de ik-vorm: ik loop, ik leef
Staat er jij/je achter de persoonsvorm?
Schrijf dan de ik-vorm: loop jij?, leef je?
In alle andere gevallen in het enkelvoud
Schrijf dan de ik-vorm + t
Is de persoonsvorm meervoud? (jij/jullie)
Schrijf dan het hele werkwoord: wij lopen, jullie leven
Zo schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Hij ... (bedienen) zijn gasten.
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Ik ... (zwaaien) naar mijn buurjongen.
A
ik zwaait
B
ik zwaai

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Jij ... (onthouden) dat toch niet!
A
jij onthoud
B
jij onthoudt

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zij ... (vinden) dat vast geen probleem.(mv)
A
zij vind
B
zij vinden

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat klopt hier niet?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat klopt hier niet?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitlegfilmpje!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Wat?
Cursus 7.8 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt).
Basis: Opdracht 1 t/m 4 op blz. 224-225.
Kader: Opdracht 1 t/m 6 op blz. 232-233. 
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in stilte.
Hulp
De 4 B's.
Tijd
Timer.
Klaar?
Begin alvast aan paragraaf 7.9 of oefen verder op cambiumned.nl. 
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!!
Scheidbare werkwoorden hebben twee verschillende ik-vormen. Deze werkwoorden kun je loskoppelen. 



Werkwoord
ik-vorm
Opschrijven
schrijf op
Afwassen
was af
Opzeggen
zeg op

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm in tegenwoordige tijd correct spellen.
Lesdoelen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik weet hoe ik de persoonsvorm in tegenwoordige tijd moet spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
-110

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De vliegtuigen ....... op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft nog een vraag over grammatica zinsdelen?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies