Grootheden en eenheden 10-14

Grootheden en eenheden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grootheden en eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
een grootheid is wat je meet
                    bijv: lengte

een eenheid is waarin je dat meet
                  bijv: meter

Slide 2 - Tekstslide

Afkortingen
b



Let op hoofdletters en kleine letters

Bijv: massa is 20 gram schrijf je als m = 20 g

Slide 3 - Tekstslide

Meter is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 4 - Quizvraag

Lengte is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 5 - Quizvraag

Gram is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 6 - Quizvraag

Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 7 - Quizvraag

Hieronder staan 2 eenheden en 2 grootheden. Kies een eenheid!
A
Afstand
B
Kilometer
C
Massa
D
Kilogram

Slide 8 - Quizvraag

Eenheden omrekenen

Slide 9 - Tekstslide

Eenheden omrekenen
De voorvoegsels kun je voor alle eenheden zetten





kan het dametje met de centimeter meten

Slide 10 - Tekstslide

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 11 - Quizvraag

100 mm =
A
100 CM
B
1 CM
C
10 CM
D
1000 CM

Slide 12 - Quizvraag

4 dam=
A
0,04 km
B
0,4 km
C
400 km
D
40 km

Slide 13 - Quizvraag

200 m = ...
A
20 km
B
2 km
C
0,2 km
D
0,02 km

Slide 14 - Quizvraag

45,5 meter =
A
4550 cm
B
455000 cm
C
4.55 cm
D
45.5 cm

Slide 15 - Quizvraag

Een marathon is 42195 m. Hoeveel km is dit?
A
4,2195 km
B
42,195 km
C
421,95 km
D
4219,5 km

Slide 16 - Quizvraag

kl - hl - dl - l - dal - cl - ml
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

0,5 liter =
A
50 ml
B
500 ml
C
5 ml
D
0,5 ml

Slide 18 - Quizvraag

6 cl =
A
60 ml
B
600 ml
C
0,06 ml
D
0,6 ml

Slide 19 - Quizvraag

1 kiloliter is hetzelfde als...
A
1.000.000 ml
B
1000 ml
C
100.000 cm3
D
100 dm3

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van klein naar groot?
A
2 dl- 0,4 l en 600 ml
B
40 cl-0,6 l- 2 dl
C
500 ml-400 cl- 0,7 l
D
0,1l- 80cl - 200 ml

Slide 21 - Quizvraag


14 kg =
A
14 g
B
1.400 g
C
140 g
D
14.000 g

Slide 22 - Quizvraag


860000 gram=

A
8600 kg
B
860 kg
C
86 kg
D
8,6 kg

Slide 23 - Quizvraag


370 mg =
A
370 g
B
0,000370 g
C
370,000 g
D
0,370 g

Slide 24 - Quizvraag

Rekenen met inhoudsmaten

Slide 25 - Tekstslide


7 dm3 =

A
7000 cm3
B
70 cm3
C
700 cm3
D
7 cm3

Slide 26 - Quizvraag


4,5 dm3 =
A
45000 L
B
45 L
C
0,0045 L
D
4,5 L

Slide 27 - Quizvraag


94 mL =
A
940 cm3
B
94 cm3
C
0,094 cm3
D
94000 cm3

Slide 28 - Quizvraag


42 cm3 =
A
42000 dm3
B
42 dm3
C
0,042 dm3
D
0,42 dm3

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link