Hoofdstuk 10 - 10.3 Hoeken berekenen met sinus, cosinus en tangens

10.3 Hoeken berekenen bij sinus, cosinus en tangens

Bladzijde 242
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10.3 Hoeken berekenen bij sinus, cosinus en tangens

Bladzijde 242

Slide 1 - Tekstslide

Welke afkorting gebruik je om de sinus uit te rekenen?
A
SOS
B
CAS
C
TOA

Slide 2 - Quizvraag

Welke afkorting gebruik je om de cosinus uit te rekenen?

Slide 3 - Open vraag

En voor de tangens?
A
SOS
B
CAS
C
TOA

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat de letter O voor in SOS en TOA?

Slide 5 - Open vraag

Voor welke zijde staat de lekker A bij CAS en TOA?

Slide 6 - Open vraag

Voor welke woord staat de letter S in SOS en CAS?

Slide 7 - Open vraag

Waarvoor gebruik je SOS, CAS en TOA?
A
Verhouding berekenen van vierkanten
B
Verhouding berekenen van alle driehoeken
C
Verhouding berekenen van rechthoekige driehoeken

Slide 8 - Quizvraag

Op hoeveel decimale getallen rond je de sinus, cosinus en tangens af
A
0 decimalen
B
1 decimaal
C
2 decimalen
D
3 decimalen

Slide 9 - Quizvraag

Als je sinus, cosinus of de tangens hebt berekend en je wil het aantal graden weten dan...
A
Gebruik je tan (sinus of cosinus of tangens)
B
Gebruik je shift tan (sinus of cosinus of tangens)

Slide 10 - Quizvraag

Het aantal graden rond je altijd af op .... decimalen.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Extra uitleg op papier. Bladzijde 243

Slide 15 - Tekstslide

Maak opdracht 13 en 14
Kijk daarna de opdrachten na.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maak opdracht 15 t/m 21.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide