V2a -- 12-05-2025

V2a -- 12-05-2025
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V2a -- 12-05-2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

For Today:
- Self-Study
- Explanation / Practice with Grammar

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple & Present Perfect

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple & Present Perfect

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple Present Perfect

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple / Present perfect

Slide 6 - Tekstslide

(5 min total) 10 min

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Present Perfect
they drew
they have drawn
she taught
she has taught
we sang
we have sung
my dog bit
my dog has bitten
he danced
he has danced

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple <> Present Perfect
She had a headache yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple/ present perfect
I ________ (to live) in Brabant since 2021
A
lived
B
have lived
C
live
D
has lived

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect
He ..... not ..... on the lights yet.
A
did not switch
B
did not switched
C
has not switch
D
has not switched

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple / Present perfect

I (walk) to school yesterday
A
have walked
B
walked
C
walk
D
am walking

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect:
I ..... just ..... my telephone call.
A
has just finished
B
have just finished
C
did just finish
D
am just finishing

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect

______ (you + see) Dylan last night?
A
Did you see
B
Did you saw
C
Have you seen
D
Have you saw

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple / present perfect
I ...... (to see) her yesterday
A
have seen
B
seed
C
saw
D
have saw

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple <> Present Perfect

I __________ to Croatia.
A
have never been
B
never went

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Past continuous'
Past Continuous

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de past continuous? 

Je gebruikt de past continuous als iemand in het verleden een tijdje iets aan het doen was


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past continuous
Positive
Negative
Questions
Short answer
I
was working
wasn't working
was I working?
Yes, I was
No, I wasn't
You
were working
weren't working
were you working?
Yes, you were
No, you weren't
he/she/it
was working
wasn't working
was he working?
Yes, he was
No, he wasn't
we/you/they
were working
weren't working
Were we working?
Yes, we were
No, we weren't

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the past continuous:
We ________ (learn) the past continuous.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the past continuous:

____ they ____ (learn) the past continuous?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Past continuous
They _____ (ski) last week

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies





SOME  ANY + COMPOUNDS

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen some en any? Oftewel, wanneer gebruik je welke?
I don’t have some money.
I don’t have any money.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen some en any? Oftewel, wanneer gebruik je welke?
We have some questions for you. 
We have any questions for you.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen some en any? Oftewel, wanneer gebruik je welke?
Did you meet some famous people?
Did you meet any famous people?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen some en any? Oftewel, wanneer gebruik je welke?
Could I have some coffee, sir?
Could I have any coffee, sir?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus de regel is.... 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

But what about....
(?) Would you like some coffee, sir?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

QUIZ


Some, any and compound words

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

There is _____ in that tree. Do you know what it is?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I can't find my glasses _____ . Did you take them?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Listen to me: I have _____ important to tell you.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Did you do _____ last weekend?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We went ... near London.
A
anywhere
B
somewhere

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He has been hardly ...
A
anywhere
B
somewhere

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I haven't paid ... for that.
A
anything
B
something
C
nothing

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns
My birthday
His birthday is after mine.
Your dog
Is that dog yours?
His CDs
Those CDs are his.
Her money
The money is all hers.
Its legs
Difference between its and it's
Our laptop
You can borrow ours.
Their friends
They introduced some friends of theirs.

Slide 46 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different
Possessive pronoun
met znw
zonder znw
Mijn
my
mine
(die) van mij
jouw
your
yours
(die) van jou
zijn
his
his
(die) van hem
haar
her
hers
(die) van haar
zijn/haar
its
-
-
onze
our
ours
(die) van ons
jullie
your
yours
(die) van jullie
hun
their
theirs
(die) van hun
Possessive pronouns - bezittelijke voornaamwoorden)

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive Pronouns

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
This is ... pen. (zijn)
A
he
B
him
C
his

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

possessive pronouns
These bikes are ..... .
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
... (Hun) house is over there.
A
Their
B
Theirs
C
They
D
Them

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Possessive pronouns:
Is this cup ________?
A
your
B
yours
C
our
D
it

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies