M3 fictie 4.1 en lezen 4.3

4.3 lezen
  • Leerdoelen;
  • hoe maak je meerkeuzevragen
  • wat is de relatie tussen beeld en reclame
  • verschil commerciële en ideële reclame


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.3 lezen
  • Leerdoelen;
  • hoe maak je meerkeuzevragen
  • wat is de relatie tussen beeld en reclame
  • verschil commerciële en ideële reclame


Slide 1 - Tekstslide

Welke onderwerpen spreken jou aan in een leesboek?

Slide 2 - Woordweb

opdracht
  • Klassikaal lezen blz 90 werkschrift. Fragment van het leesboek 'Mislukt' geschreven door Iris Boter
  • Klassikaal lezen 'auteursdossier' blz 92
  • maken opdracht 2a,b,c en d
  • maken opdracht 4a en b 
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Ben jij benieuwd naar het vervolg van tekst 1?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 4 - Quizvraag

Einde...

- Gesloten einde: goede afloop of droevig einde - verhaal is afgelopen. Het verhaalprobleem is opgelost. 

- Open einde: onzekere afloop- het probleem is nog niet opgelost. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Heeft dit fragment een open of een gesloten einde?
A
open
B
gesloten

Slide 7 - Quizvraag

Wat vind jij prettiger in een boek/film een open/gesloten einde?
waarom?

Slide 8 - Open vraag

Thema
  • Onderwerp: geeft in één of enkele woorden aan waar het boek over gaat --> bv. Carry Slee - Spijt! = pesten
  • Thema: de bedoeling van het verhaal in een paar woorden, korte zin of vraag --> de grote gevolgen van pesten / scholier wordt zo gepest dat hij zelfmoord pleegt / Welke gevolgen heeft pesten?

Slide 9 - Tekstslide

Welke reclame schiet jou meteen te binnen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

opdrachten fictie 4.1
  • maak opdracht 7c,d,e,f,g,h en i
  • maak opdracht 8 a,b,c en d
  • maak opdracht 9 a,b,c en d  

Slide 12 - Tekstslide

Word jij beïnvloed door reclame? Geef voorbeelden.

Slide 13 - Open vraag

Reclame
een reclame brengt een product, dienst of idee onder de aandacht. De meeste reclames bestaan uit een combinatie van een tekst een een beeld.
  • de tekst heeft vaak een opvallende lay-out of opmaak: de verdeling van de tekst over de pagina, lettertype en grootte, gebruik van kleur
  • het beeld kan een plaatje, foto of afbeelding zijn 

een goede reclame heeft een sterke combinatie van beeld en tekst. Hierdoor komt de boodschap extra goed over. 
Het belangrijkste tekstdoel van reclame is activeren. Daarnaast ook nog andere tekstdoelen zoals informeren, amuseren, maar ook overtuigen of waarschuwen. 

Slide 14 - Tekstslide

opdracht
  • bekijk bron 1 ( blz 107)
  • maak opdracht 3 a t/m h 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Commerciële reclame

De meeste reclame die je tegenkomt is commercieel.

Commerciële reclame heeft als doel je over te halen iets te kopen.
Ideële reclame

Maar reclame kan ook ideeël zijn.

Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel: het gedrag of de opvattingen van mensen veranderen.

Slide 16 - Tekstslide

Is dit een commerciële reclame of een ideële reclame?

Slide 17 - Tekstslide


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 18 - Quizvraag

Ideële reclame
commerciële reclame

Slide 19 - Tekstslide


A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame

Slide 20 - Quizvraag

Weektaak
Fictie 4.1;opdracht 2 t/m 9. 
lezen 4.3; 1,2,3 -5,6,7,8- en 11 t/m 21 -

Slide 21 - Tekstslide

Hoe pak jij meerkeuzevragen aan?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat doe je als het antwoord dat jij bedacht had niet tussen de antwoordmogelijkheden staat?
A
Gokken.
B
Antwoorden wegstrepen die sowieso fout zijn.
C
Niks invullen.
D
Huilen in een hoekje.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een goede tip bij het maken van meerkeuzevragen?
A
Kies na 4 keer A weer eens een andere letter.
B
Vul altijd iets in, ook al heb je geen idee.
C
Het langste antwoord is bijna altijd goed.
D
Bij veel vragen heb je de tekst niet eens nodig.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

De informatie op een verkoopwebsite is meestal ... betrouwbaar dan een nieuwswebsite.
A
net zo betrouwbaar
B
betrouwbaarder
C
minder betrouwbaar

Slide 27 - Quizvraag

Waarom zal informatie op een nieuwswebsite betrouwbaarder zijn dan op een verkoopwebsite?

Slide 28 - Open vraag

Voor school kun je het best welke soort websites gebruiken?
A
Verkoopwebsites
B
Informatieve websites
C
Nieuwspagina's
D
Blogs of vlogs

Slide 29 - Quizvraag