Les 16 'leiding geven'
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De afkorting STARR staat voor?
A
Situatie, Taken, Agenda, Resultaat en Reflectie.
B
Situatie, Taken, Activiteiten, Resultaat en Reflectie.
C
Significant, Taken, Activiteiten, Resultaat en Reflectie.
D
Situatie, Taken, Activiteiten, Reactie en Resultaat.
Slide 8 - Quizvraag
Waarmee kan een sollicitatiecommissie het snelst vaststellen of een sollicitant aan de functie-eisen voldoet?
A
Curriculum Vitae
B
Sollicitatiebrief
C
Sollicitatiegesprek
D
Bevestigingsbrief
Slide 9 - Quizvraag
Welke vraag is geen open vraag?
A
Is de receptie op de wisseldagen ’s avonds ook open?
B
Hoe laat begint de speurtocht?
C
Wanneer is het kampvuur?
D
Wie is hier verantwoordelijk voor de animatie?
Slide 10 - Quizvraag
Welke vraag mag in een sollicitatiegesprek niet gesteld worden?
A
Wanneer denk je hoofd van deze receptie te zijn?
B
Wanneer denk je je eerste kind te krijgen?
C
Waarom ben je met je horeca-opleiding gestopt?
D
Waarom heb je op jouw leeftijd nog zo weinig werkervaring?
Slide 11 - Quizvraag
Waarom moet de sollicitatiecommissie er voor zorgen dat de sollicitanten die voor een sollicitatiegesprek komen, elkaar in het gebouw niet tegenkomen?
A
Vanwege de privacy van de sollicitanten.
B
Om te voorkomen dat ze lastige vragen aan elkaar doorgeven.
C
Om ruzies in het gebouw te voorkomen.
D
Antwoord a., b. en c. zijn goed.
Slide 12 - Quizvraag
Gezien je leeftijd zul je wel snel kinderen willen?
Bovenstaande vraag is een voorbeeld van een?
Bovenstaande vraag is een voorbeeld van een?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag.
C
Suggestieve vraag
D
Retorische vraag
Slide 13 - Quizvraag
Uit welke onderdelen bestaat een personeelsdossier?
A
De salarisadministratie
B
Het collectief dossier
C
Het individueel dossier
D
A, B en C zijn goed
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Welke stelling is juist?
I. Het aanleren van de bedrijfsregels maakt deel uit van de introductieperiode van een nieuwe medewerker.
II. Een coach richt zich vooral op de persoonlijke ontwikkeling van een nieuwe medewerker.
I. Het aanleren van de bedrijfsregels maakt deel uit van de introductieperiode van een nieuwe medewerker.
II. Een coach richt zich vooral op de persoonlijke ontwikkeling van een nieuwe medewerker.
A
I en II zijn beide juist
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Je moet een nieuwe collega inwerken in het reserveringsysteem. Welke inwerkmethode lijkt je het meest effectief?
A
Gesprek
B
Instructie en uitleg
C
Excursie
D
Zelfstandig bestuderen van handleidingen
Slide 17 - Quizvraag
Het hoofddoel van het inwerkplan is?
A
Zorgen dat nieuwe medewerkers snel inzetbaar zijn
B
Zorgen dat nieuwe medewerkers zich snel op hun gemak voelen
C
Zorgen dat nieuwe medewerkers snel kunnen doorgroeien
D
Voldoen aan de Arbowetgeving
Slide 18 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
I. Een arbeidsovereenkomst met een werknemer met een contract van acht maanden hoef je als werkgever niet op te zeggen.
II. Een werknemer die wordt betrapt op diefstal mag door de werkgever op staande voet worden ontslagen.
I. Een arbeidsovereenkomst met een werknemer met een contract van acht maanden hoef je als werkgever niet op te zeggen.
II. Een werknemer die wordt betrapt op diefstal mag door de werkgever op staande voet worden ontslagen.
A
I en II zijn beide juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 19 - Quizvraag
Onder het POP verstaat men?
A
Persoonlijk OntwikkelingsPlan
B
Particulier OntwikkelingsPlan
C
Persoonlijk OntslagPlan
D
Particulier Ontslagplan
Slide 20 - Quizvraag
Een nieuwe medewerker wordt geleerd hoe hij de alarminstallatie moet inschakelen. Deze nieuwe medewerker wordt waarschijnlijk?
A
Geïntroduceerd in zijn nieuwe bedrijf
B
Ingewerkt in zijn nieuwe bedrijf
C
Verdacht van inbraak
D
Geen van bovengenoemde antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor ontslagvergoeding?
A
WW-Uitkering
B
Transitievergoeding
C
Bijstand
D
Bonus
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Hoe was deze les?
😒🙁😐🙂😃
