Les 15 'leiding geven'

Welkom
- 'Leidinggeven lunch'
- Komende 4 periodes
- Periode 1&2 > theorie en voorbereiding
- Periode 3&4 > Examen doen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
- 'Leidinggeven lunch'
- Komende 4 periodes
- Periode 1&2 > theorie en voorbereiding
- Periode 3&4 > Examen doen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
- Nathalie & Norah, hoe was het in de catering?
- Femke en Lau, hoe ging het functioneringsgesprek?


Slide 2 - Tekstslide

Functioneringsgesprek
Een gesprek tussen medewerker en leidinggevende over het functioneren van de medewerker, de leidinggevende en de organisatie


Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 3 - Tekstslide

Functioneringsgesprek
Kenmerken:
  • De afgelopen en de toekomstige periode wordt besproken
  • Tweerichtingsverkeer
  • Met minimaal één keer per jaar
Inhoud:
  • Arbeidsinhoud
  • Arbeidsomstandigheden
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Arbeidsverhoudingen


Slide 4 - Tekstslide

Functioneringsgesprek

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatting
FDL 2A > H2      De organisatie van het bedrijf
FDL 2B > H2      Leiderschapsstijlen
FDL 2B > H3      Leidinggeven aan een medewerker
FDL 2B > H4      Leidinggeven aan een team
FDL 2B > H5      Formele interne gesprekvormen
FDL 2B > H6      Nieuw personeel aannemen
FDL 2B > H7      Selectie van personeel
FDL 2B > H8      Introductie en inwerken

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling
H5
 'Formele interne gespreksvormen' 

Wat weten we nog?

Slide 7 - Tekstslide



Incasseringsvermogen en empathie maken deel uit van een?
A
Dienstbare instelling
B
Flexibele instelling
C
Representatieve instelling
D
Het juiste antwoord ontbreekt

Slide 8 - Quizvraag



Kwaliteit van personeel bestaat uit 3 onderdelen. Welk onderdeel is NIET juist?


A
Ergonomie
B
Kennis
C
Vaardigheden
D
Persoonlijke eigenschappen

Slide 9 - Quizvraag

Werknemers kunnen korting krijgen op het eigen product. Deze personeelskorting is per bedrijf en per product verschillend. Zo geven touroperators korting op de volledige reis, terwijl onafhankelijke reisbureaus alleen de marge van de verkochte reis als eigen product mogen aanmerken. De personeelskorting behoort tot de?

A
Arbeidsinhoud
B
Arbeidsomstandigheden
C
Arbeidsvoorwaarden
D
Arbeidsverhoudingen

Slide 10 - Quizvraag


Vormen van fysieke en psychische belasting tijdens het uitvoeren van je werkzaamheden behoren tot de?

A
Arbeidsinhoud
B
Arbeidsomstandigheden
C
Arbeidsvoorwaarden
D
Arbeidsverhoudingen

Slide 11 - Quizvraag

Een functioneringsgesprek is open en gelijkwaardig. Het is tweerichtingsverkeer tussen leidinggevende en medewerker. Als leidinggevende heb je een dubbele rol: je hebt een inhoudelijke bijdrage en bent tegelijkertijd verantwoordelijk voor een goed verloop van het gesprek. Het houden van een functioneringsgesprek behoort tot de:
A
Arbeidsinhoud
B
Arbeidsomstandigheden
C
Arbeidsvoorwaarden
D
Arbeidsverhoudingen

Slide 12 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
1. Informele interne communicatie is altijd negatief voor een organisatie.
2. Bij elke organisatie is er sprake van formele en informele communicatie.
A
1 goed 2 goed
B
1 goed 2 fout
C
1 fout 2 goed
D
1 fout 2 fout

Slide 13 - Quizvraag


Onderwerpen die bij het functioneringsgesprek aan bod kunnen komen:
A
Arbeidsinhoud en arbeidsvoorwaarden
B
Arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen
C
A&B zijn goed
D
A&B zijn fout

Slide 14 - Quizvraag


1. Bij het functioneringsgesprek is er sprake van gelijkwaardigheid.
2 . Het functioneringsgesprek moet minimaal 2 keer per jaar plaatsvinden.

A
1 goed 2 goed
B
1 goed 2 fout
C
1 fout 2 goed
D
1 fout 2 fout

Slide 15 - Quizvraag


Het beoordelingsgesprek gaat over?


A
De toekomstige periode
B
De afgelopen periode
C
A&B zijn goed
D
A&B zijn fout

Slide 16 - Quizvraag



Employability streeft vooral naar?


A
Gezonde werknemers.
B
Flexibele en inzetbare werknemers.
C
Assertieve werknemers.
D
Productievere werknemers.

Slide 17 - Quizvraag


‘Kritisch denken’ is een van de 21ste eeuwse vaardigheden. Wat betekent ‘Kritisch denken’?


A
Het logisch benaderen van problemen om deze vervolgens met behulp van computertechnologie op te lossen.
B
Het vermogen om een taak doelgericht uit te voeren en daarbij verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen.
C
het vermogen om zelfstandig tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen en beslissingen te komen
D
Het logisch benaderen van problemen om fake news te voorkomen.

Slide 18 - Quizvraag


Een coach past het GROW-model toe in een coachingsgesprek. Waarom doet hij dat?


A
Met het GROW-model brengt hij structuur aan in zijn gesprek.
B
Met het GROW-model kan hij 21ste eeuwse vaardigheden bij zijn medewerker achterhalen.
C
Met het GROW-model voldoet hij aan de eisen van de wet.
D
Met het GROW-model kan hij elke medewerker gelijk behandelen.

Slide 19 - Quizvraag

Herhaling
H6
 'Nieuw personeel aannemen'

Wat weten we nog?

Slide 20 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
I Een voordeel van personeelswerving met een raamposter is dat deze werkwijze goedkoop is.
II Een nadeel van personeelswerving via advertenties in een landelijk dagblad is dat het erg veel reacties kan opleveren en de selectiecommissie dus veel tijd kan kosten.

A
I en II zijn beide juist.
B
I is juist, II is onjuist.
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de juiste volgorde voor het vinden van een nieuwe medewerker?



A
Functie-inhoud bepalen, functieprofiel maken, vacaturetekst opstellen en wervingsmethode kiezen.
B
Functieprofiel maken, functie-inhoud bepalen, wervingsmethode kiezen en vacaturetekst opstellen.
C
Wervingsmethode kiezen, functieprofiel maken, functie-inhoud bepalen,en vacaturetekst opstellen.
D
Functie-inhoud bepalen, functieprofiel maken, wervingsmethode kiezen en vacaturetekst opstellen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

I. Een functiebeschrijving beschrijft niet het niveau van de functie en de plaats van de functie in de organisatie.
II. Een functiebeschrijving beschrijft de werkzaamheden en de bevoegdheden die bij de functie horen.

A
I en II zijn beide juist.
B
I is juist, II is onjuist
C
I is onjuist, II is juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 23 - Quizvraag


‘Een beschrijving van de gewenste persoonseigenschappen, kennis, vaardigheden en competenties waaraan een medewerker moet voldoen die een functie vervult’, is een?

A
Profielschets
B
Functiebeschrijving
C
Curriculum Vitae
D
Functiebeoordeling

Slide 24 - Quizvraag


In een functiebeschrijving staan onder andere de functie-eisen vermeld. Onder functie-eisen vallen onder andere:

A
Het salaris
B
De uit te voeren taken
C
De arbeidsomstandigheden
D
De minimaal genoten opleiding

Slide 25 - Quizvraag

En nu?
- voorbereiden functioneringsgesprek
- werken aan verslag

Slide 26 - Tekstslide

Hoe was deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide