Wiskunde 4.4 procenten deel 2

4.4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenWiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4
1
2
3

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2
1

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent is rood?
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 13 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
25% = ...
A
0,1
B
0,2
C
0,25
D
0,4

Slide 14 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
Hoeveel procent
is 70 van 350?
A
20%
B
24,5%
C
5%
D
2%

Slide 15 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
0,015 = ...
A
0,15%
B
1,5%
C
15%
D
150%

Slide 16 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
60% is 30 fietsen.
Hoeveel fietsen zijn er totaal (100%)?
A
5 fietsen
B
18 fietsen
C
50 fietsen
D
180 fietsen

Slide 17 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
0,351 = ...
A
0,351%
B
3,51%
C
35,1%
D
351%

Slide 18 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
20% van 60 =
A
1200
B
120
C
12
D
1,2

Slide 19 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
60% van een klas van 30 leerlingen draagt sportschoen. Hoeveel leerlingen dragen sportschoenen?
A
18
B
20
C
50
D
180

Slide 20 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
Hoeveel procent
is 5 van 50?
A
1%
B
10%
C
2,5%
D
25%

Slide 21 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
15% van 300 =
A
4500
B
450
C
45
D
4,5

Slide 22 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
20% zijn 150 iPads.
Hoeveel iPads zijn er totaal (100%)?
A
30 iPads
B
300 iPads
C
75 iPads
D
750 iPads

Slide 23 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
Hoeveel procent
is 15 van 300?
A
2%
B
4,5%
C
5%
D
20%

Slide 24 - Quizvraag

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.