Wet en regelgeving

Wet en regelgeving Fase 1 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wet en regelgeving Fase 1 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over recht?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende
rechtsgebieden ken jij?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsgebieden
1. Bestuursrecht (regels over bestuurstaak van de overheid).
2. Staatsrecht (regels m.b.t. tot de organisatie van de overheid).
3. Burgerlijk recht (regels m.b.t. rechtsrelaties tussen burgers onderling).
4. Strafrecht (regelt het bestraffen van ongewenst gedrag). 
5. Internationaal recht (regelt de verhouding met andere landen).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buren hebben ruzie. Dit is.....
A
Burgerlijk recht
B
Strafrecht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Burgerlijk recht
  • Ook wel civiel recht of privaatrecht genoemd;
  • Beschrijft de zakelijke en familierelaties in het recht tussen natuurlijke personen en rechtspersonen (Bv, Nv, Stichting, Vereniging);
  • Bestaat uit:
  1.  Vermogensrecht 
  2. Personen- en familierecht
  3. Rechtspersonenrecht 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrid vraagt een uitkering aan bij de gemeente
A
Bestuursrecht
B
Strafrecht
C
Internationaal recht
D
Burgerlijk recht

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Privaatrecht & Publieksrecht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daan gaat trouwen
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 10 - Quizvraag

Het civiel recht valt onder het privaatrecht.
Ridouan T. wordt vervolgd door het Openbaar Ministerie voor drugshandel.
A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 11 - Quizvraag

Het Strafrecht is misschien wel het bekendste rechtsgebied binnen het publiekrecht. Je krijgt met dit rechtsgebied te maken als je je niet houdt aan de wetten en regels die in ons land gelden. In dit geval krijg je een gepaste straf, die door de rechter wordt opgelegd.
Drie soorten recht
Civiel recht (privaatrecht):
  • Burger versus burger
  • Bedrijf versus bedrijf
  • Burger versus bedrijf
Bestuursrecht (publieksrecht):
  • Burger vs overheid
  • Organisatie vs overheid
Strafrecht (publieksrecht): 
  • Er is een strafbaar feit gepleegd

Slide 12 - Tekstslide

vraag 2
Rechtsgebieden

Civiel recht
Bestuursrecht
Strafrecht
Rechtspraak

De Rechtbank
Het Gerechtshof
De Hoge Raad 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iedereen heeft recht op rechtsbijstand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Onjuist, Alleen als je een advocaat niet zelf kunt betalen
Rechtsbijstand
  • Men kan een beroep doen op een juridisch geschoolde raadsman of advocaat.  
  • Deze wordt door de overheid betaald. 
  • Daarvoor moet je aan bepaalde inkomenseisen voldoen.

Juridisch loket
  • Hier geven medewerkers advies over de aanpak van een probleem.

  • Zij kunnen je eventueel ook doorverwijzen naar een advocaat.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 4 rechtsbronnen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsbronnen
  1. De wet 
  2. Jurisprudentie
  3. Internationale verdragen
  4. Het gewoonterecht
Welke van deze bronnen zijn geschreven of ongeschreven recht?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De Wet 
Een belangrijk kenmerk van de wet als rechtsbron is dat de rechtsregels die in wetgeving zijn opgeschreven, behoren tot het geschreven recht.






                                                                                                          

Bron: www.overheid.nl

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Jurisprudentie
De verzameling van alle rechterlijke uitspraken heet jurisprudentie. 

Jurisprudentie is een bron van het recht 

De jurisprudentie is een ongeschreven 
rechtsbron, omdat je deze niet in de wet 
kunt terugvinden.  

Bron: www.rechtspraak.nl

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Internationale verdragen
  • Een verbond tussen twee of meer   landen bijv. EU of internationale   organisaties bijv. de NAVO of VN
  • Handelsverdragen
  • Europees verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
  • Europees Hof van de Rechten van de Mens.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Gewoonterecht
Gewoonterecht gaat over een gewoonte of een gebruik dat recht is geworden op grond van de volgende voorwaarden, welke niet is opgeschreven:​
  1. onafgebroken en sinds lange tijd als regel gebruikt,
  2. vaak is herhaald en
  3. in het algemeen door de samenleving als regel wordt geaccepteerd.







Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over rechtsbronnen is waar?
A
De belangrijkste rechtsbron is het verdrag
B
De belangrijkste rechtsbron is de gewoonte
C
De belangrijkste rechtsbron is de Wet
D
De belangrijkste rechtsbron is de jurisprudentie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechtsbron(nen) gebruiken wij in Nederland?
A
De wet en de jurisprudentie
B
De wet, de internationale verdragen en de jurisprudentie
C
De Wet, de gewoonte, de jurisprudentie en de internationale verdragen
D
De wet en de internationale verdragen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke wetten krijgen jullie te maken in de zorg?

Slide 24 - Open vraag

  • WGBO = Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst 
  • Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) 
  • Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
  • Wet medezeggenschap cliënten in de zorgsector (Wmcz).
  • Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) 
De Wvggz geldt voor zorgvragers bij wie een psychische stoornis leidt tot gedrag dat ernstig nadeel veroorzaakt voor henzelf of voor anderen.
  • Wet zorg en dwang (Wzd) 
De Wzd is een wet voor zorgvragers met dementie of een verstandelijke beperking.
Opdracht Presentatie wetten Fase 1

Maak in groepjes/individueel een presentatie over de wet waarbij je ingedeeld bent.
Beantwoord de volgende vragen: 
 1. Wanneer is deze wet ontstaan? 
 2. Wat is het doel/uitgangspunt van deze wet? 
 3. Welke doelgroepen hebben er mee te maken? 
 4. Waar heeft men recht op binnen de wet? 
 5. Zijn er procedures en wat is de werkwijze? 
 6. Wie voert het uit? Wie heeft er toezicht/controle op? 
7. Hoe krijgen jullie er mee te maken? Wat is je rol als verpleegkundige?
Maak vervolgens een quiz met mininmaal 5-6 meerkeuze vragen voor de klas.

 



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De geneeskundige behandelingsovereenkomst is vastgelegd in de wet BIG
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Onjuist, in de WGBO
Bij welke wet hoort het begrip toestemmingsvereiste?

Slide 27 - Open vraag

WGBO
De wet gaat voor het grootste deel over:
• Het toestemmingsvereiste: een hulpverlener heeft de plicht om toestemming te vragen aan een zorgvrager voordat hij een handeling uitvoert. Die toestemming kan de zorgvrager alleen geven als hij goed geïnformeerd is. Daarom staat er in de wet ook dat de zorgvrager recht heeft op informatie.
• Het recht op informatie: een zorgvrager moet geïnformeerd worden over de aard en het doel van de handelingen, de risico’s en gevolgen, alternatieven en de prognose van de ziekte.

Welke wet of plicht versterkt de rechtspositie van de zorgvrager ?
A
De wet BIG
B
Patiëntenrecht
C
De grondwet
D
De WGBO

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een volksverzekering is niet verplicht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale verzekeringen worden betaald uit premie-inkomsten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • In 6 groepen worden de volgende wetten onderzocht:
  • Groep 1: de WGBO 
  • Groep 2: de Wet BIG 
  • Groep 3: de WKKGZ
***
  • Groep 4: de ZVW
  • Groep 5: de WLZ
  • Groep 6: de WMO

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties
De groepen verzorgen een presentatie over de wet.  
Er worden (meerkeuze)vragen/een quiz bedacht, 
bijv. mbv kahoot of LessonUp.
De presentaties worden in Teams of ItsLearning geplaatst.
Eerstvolgende les worden de presentaties 
aan elkaar gepresenteerd.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepsindeling

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten in de zorg 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wet BIG

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke beroepsgroep hoeft zich niet te registreren
A
Fysiotherapeuten
B
Verpleegkundigen
C
Apotheker
D
Verzorgenden

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beroepen vallen onder artikel 34
A
Apotheker en diëtist
B
Apothekersassistente en verzorgende
C
Verpleegkundige en Logopedist
D
Verzorgende en verloskundige

Slide 38 - Quizvraag

Apotheker en diëtist
Apothekersassistente en verzorgende
Verpleegkundige en Logopedist
Verzorgende en verloskundige

Je bent als verpleegkundige bevoegd om een voorbehouden handeling uit te voeren als
A
Je hiervoor een opdracht hebt gekregen
B
e jezelf bekwaam acht om de opdracht uit te voeren
C
Beide antwoorden zijn van toepassing

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een verzorgende heeft een functionele bevoegdheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Onjuist, In opdracht van. 
De verpleegkundige heeft een functionele bevoegdheid. 
Arts zelfstandige bevoegdheid. 
De Wet BIG beschermt de zorgverlener tegen ondeskundig handelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Onjuist, zorgvrager wordt beschermd.
Wat is het doel van de Wet BIG?

Slide 42 - Open vraag

De zorgvrager beschermen
De kwaliteit van de beroepsuitoefening bevorderen
De kwaliteit van de beroepsuitoefening bewaken

Bevoegd is bekwaam
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dwangmaatregelen toepassen valt onder de wet
A
Wet BIG
B
WMO
C
Wvggz
D
Wzd

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een inbewaringstelling wordt afgegeven door de rechter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Onjuist, door de burgemeester. Deze is 3 weken geldig. Moeten worden omgezet in een Rechterlijke macht. 

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Informed consent betekent
A
Recht hebben op informatie
B
De toestemming die nodig is voor een behandeling
C
Beide

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bewindvoerder gaat over persoonlijke en financiële zaken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies