Aardrijkskunde oefentoetsje H2

 Aardrijkskunde 



H2, Steden 2.1 t/m 2.3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Aardrijkskunde 



H2, Steden 2.1 t/m 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoetsje
Je krijgt allemaal vragen over H2 Steden, paragraaf 2.1 t/m 2.3
We gaan kijken wie er al het meeste weet!

Slide 2 - Tekstslide

2.1

Slide 3 - Tekstslide


Wat is geen kenmerk van een stad?
A
veel inwoners
B
hoge bebouwingsdichtheid
C
aantal wegen
D
groot aantal voorzieningen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een wereldstad en een megastad?

Slide 5 - Woordweb

Er komen "wel/geen" meer megasteden de komende jaren.

Slide 6 - Open vraag

- groot 
- belangrijk op wereldniveau
- 10 miljoen inwoners
- geen grote rol in wereld
- bestuurscentrum van land
wereldstad
megastad
hoofdstad

Slide 7 - Sleepvraag

Zie je hier een arme of rijke wijk?
Vul in: arm of rijk

Slide 8 - Open vraag

Welke stad staat in de wereld aan de top?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een ander woord voor wereldstad?
A
world city
B
city of the world
C
important city
D
global city

Slide 10 - Quizvraag

2.2

Slide 11 - Tekstslide

Vul in op de puntjes.
In rijke landen zijn grote steden ... verspreid over het land en zijn ... verbonden met elkaar.
A
wel niet goed
B
wel goed
C
niet niet goed
D
niet goed

Slide 12 - Quizvraag

Ontwikkelingslanden hebben vaak 1
...-stad.

Slide 13 - Open vraag

Is een primate city wel of niet veel groter dan de 2e stad van het land?
Vul in; 'veel' of 'niet veel'

Slide 14 - Open vraag

Noem 3 kenmerken waarom steden op de plek zijn gebouwd waar ze staan.
Nummer 1, 2, 3

Slide 15 - Woordweb

Oude steden waar later een deel is bijgebouwd noem je ook wel...?
A
tweede stad
B
koloniale dubbelstad
C
dubbelstad
D
kolonial tweede stad

Slide 16 - Quizvraag

rijk land
arm land
arm land
rijk land
hoge verstedelijkingsgraad
lage verstedelijkingsgraad 
hoog verstedelijkingstempo 
laag verstedelijkingstempo

Slide 17 - Sleepvraag

Kies voor de beste reden!
Waarom trekken arme mensen naar een stad?
A
voor voorzieningen
B
voor eten
C
voor werk
D
betere toekomst

Slide 18 - Quizvraag

2.3

Slide 19 - Tekstslide

De grens tussen het platteland en de stad is "groot/minder groot" dan vroeger.

Slide 20 - Open vraag

Noem 3 kenmerken waarom migranten liever in de randzone van de stad wonen?
Nummer 1, 2, 3

Slide 21 - Woordweb

In oude steden worden delen opgeknapt en omgebouwd tot woningen. Hoe heet dit?

Slide 22 - Open vraag

Hoe heten de woonwijken zijn omringt door hoge hekken?

Slide 23 - Open vraag

Hoe heten de wijken waar de armen wonen?

Slide 24 - Open vraag

Hoe zijn niet-westerse steden opgebouwd?
1
2
3
4
1 of meer zakencentra
verspreid liggende industrieterreinen
woonwijken van de rijken
krottenwijken waar nog plaats is

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe heet het deel van de hoogbouw in een stad?
A
BCD
B
DBC
C
BDC
D
CBD

Slide 26 - Quizvraag