De was doen

• Verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1,2

De was doen

Welke taken horen bij
het doen van de was?

01:54

Mag je alles in de wasmachine wassen?

1. Ja
2. Nee

02:55

Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

03:16

Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. Hoe je het moet opvouwen
2. Hoe je het moet wassen
3. Van welke stof het gemaakt is
4. Hoe je het moet drogen

02:55

Wat moet je met ritsen in de kleding doen?

1. Openlaten
2. Dichtmaken

02:55

Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
2. Er kan een gat in zitten
3. Er kan nog geld in zitten
4. Dat hoeft niet

01:54

Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

01:54

Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. 
2. 
3. 
4. 

01:54

Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.

1. De soort stof
2. De kleur
3. Het waslabel
4. Het patroon op de stof

01:04

Mag dit kledingsuk
gewassen worden?

1. Ja
2. Nee

01:04

Wat betekent dit
wassymbool?

1. Wassen op 30° met normaal programma
2. Wassen op 30° met anti kreuk programma
3. Wassen op 30° met een speciaal programma
4. Wassen op 30° met de hand

01:27

Wat betekent dit symbool?

1. Niet drogen
2. Drogen op lage temeratuur
3. Drogen op normale temperatuur
4. Liggend laten drogen

01:41

Zet de symbolen op de juiste plek.

Heet strijken

Warm strijken 

Lauw strijken

01:27

Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?

1. 
2. 
3. 
4. 

01:04

Wat betekent dit
wassymbool?

1. Op 30° wassen in de machine
2. Met de hand wassen
3. Op 60° wassen in de machine
4. Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Noem 2 dingen die je hebt geleerd deze les.