Les 6 (draag-serveermethodes en menuleer)

Menuleer
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Menuleer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen/ Na deze les kun je:

  • Aan het einde van de les kan je het verschil benoemen tussen gerecht, maaltijd, menuleer en garnituur. 
  • Aan het einde van de les kun je vertellen welke drie draagmethodes er zijn. 
  • Aan het einde van de les kun je de vijf serveermethodes benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Menuleer. 
Menuleer:
De kennis die je nodig hebt om een menu te kunnen samenstellen.

Menu:
Heeft tenminste drie afzonderlijke gangen die samen een volledige maaltijd vormen en in de juiste volgorde worden geserveerd.

Gerecht:
Is een spijs of een combinatie van spijzen. Bijvoorbeeld: voorgerecht, hoofdgerecht of nagerecht. Dit wordt ook wel een gang genoemd.

Gang:
Is een zelfstandig onderdeel van een maaltijd. Een gang kan bestaan uit een enkel gerecht of een combinatie van gerechten.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menuleer. 
Maaltijd:
Het eten van voedsel op vaste tijden op een dag.

Al la cart:
Zelf gerechten samenstellen uit de menukaart.

Garnituur:
Apart geserveerde, bijkomende gerechten die tegelijk met een hoofdgerecht geserveerd worden. Bijvoorbeeld aardappelen of groenten.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menuregels:
Zorg dat gerechten in de juiste volgorde geserveerd worden.
Zorg voor afwisseling in ingrediënten, bereidingstechnieken, kleur en smaak.
Volg het seizoen

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt als gastheer een adviserende rol. Wanneer meneer eerst een kop tomatensoep besteld, dan een rundercarpaccio en als hoofdgerecht gebakken zalm, dan kun je hem adviseren om eerst de carpaccio te nemen, daarna de soep. Mocht hij het toch op zijn eigen manier willen, kan dat ook. 
Menuleer = NIET de gast corrigeren. De gast bepaald uiteindelijk de regels voor hemzelf
Tips voor het maken van een menu:
  • Een voorgerecht moet de eetlust opwekken. (licht)
  • Een hoofdgerecht moet zorgen voor een vol gevoel.(zwaar) 
  • Een nagerecht moet de maaltijd afsluiten.(licht)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort wel bij het voorgerecht?
A
Soep
B
Pizza
C
Biefstuk
D
Taart

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een menu?
A
een combinatie van gerechten.
B
een klein hapje voorafgaand aan een diner.
C
een onderdeel van een maaltijd.
D
een zelfstandig hoofdgerecht.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menu:
een menu bestaat minimaal uit ...... gangen
A
1 gang
B
2 gangen
C
3 gangen
D
4 gangen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je maakt een vegetarisch menu. Wat kun je niet gebruiken?
A
wortel
B
spinazie
C
noten
D
haring

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij het hoofdgerecht?
A
Opgebakken aardappeltjes
B
Worteltjes
C
Brood met kruidenboter
D
Patat

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ork Ork ork, soep eet je met een.......
A
Vork
B
Mes
C
Lepel
D
Lepel en het is een voorgerecht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet een menu aan voldoen?
  • Afwisseling in kleurstelling
  • Passend voor het gezelschap
  • Opbouw in gerechten (voor / hoofd / na)
  • Seizoen 
  • Afwisseling in producten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

smaakzintuig
Goed proeven doe je met je tong en met je smaakpapillen. Je proeft ook met je neus. Door het kauwen komen er aroma’s vrij die als geurstoffen prikkels afgeven aan onze hersens.

Factoren:
Een gerecht past bij de wijn als de smaakfactoren overkomen.
De mondbeleving: strak (scherp/zuur) of filmend (vette/gladde)
Het smaakgehalte
De complexiteit
Het smaaktype






Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

smaakzintuig

Smaakpapillen liggen op de tong en zachte gehemelte.​

Functie: proeven van opgeloste stoffen​
Zoet: vooral op tongpunt​
Zuur: zijkant achter​
Zout: zijkant voor​
Bitter: achter op de tong.​
Umami ​





Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergenen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Allergenen
Allergenen zijn eiwitten die allergische reacties kunnen opwekken. We kunnen dit onderdelen in drie delen:
  • Voedselallergenen: komen het lichaam binnen via eten
  • Inhalatieallergenen: komen het lichaam binnen via inademing
  • Contactallergenen: komen het lichaam binnen via contact met de huid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine eetwaren en snacks
Kleine eetwaren: zijn lichte hapjes tussendoor. Deze worden vaak tijdens de lunch gegeten.
Snack: dit is een lichte, hartige hap of wel een lunchhap of tussendoortje genoemd.
Kleine eetwaren zijn onder te verdelen in koude en warme snacks:
Warme snacks: broodje kroket – spiegeleieren – tosti – toast
Koude snacks: zuivelsnacks – groentesnacks – vissnacks – sandwiches


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gastheerschap

 draagmethodes
De manier waarop je iets draagt tijdens het transport en serveren, noemen we een draagmethode.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagmethodes

Dragende hand (linkerhand – dienblad)
Serverende hand (rechterhand - serveert en afruimt)
Je serveert de gast altijd via de rechterzijde, tenzij je iets uitserveert aan tafel, dan is dit van links. Drie draagmethodes:







    


Onderhandse draagmethode met twee borden
Bovenhandse draagmethode met twee borden
Onderhandse draagmethode met drie borden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transporteren
Dragende hand is links
Dragen met de hand
Bovenhandse 
Onderhands
Gecombineerd 3 of 4 borden

Dragen met de hand
Debarasseren
Dienblad dragen
Serveren en presenteren
Serveren en presenteren kent vele 
verschillende methodes

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Serverenmethodes. 
Dranken en gerechten kun je op verschillende manieren serveren. We noemen deze manier de serveermethodes.

Het wegnemen (afruimen) van gebruikte materialen noemen wij debarrasseren.
Er zijn vijf verschillende serveermethodes:
  1. Inzetmethode
  2. Uitserveermethode
  3. Gecombineerde methode
  4. Uitserveermethode met behulp van de gueridon
  5. Presenteermethode


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie fases 
We delen het gastenbezoek op in drie fases:

  1. Ontvangstfase
  2. Verblijfsfase
  3. Afscheidsfase
Je begeleidt de gasten naar hun tafel, dit noemen we placeren.
Als gasten alleen maar een hoofdgerecht bestellen, kun je vragen of gasten nog brood of kruidenboter vooraf willen, dit noem je bijverkoop.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies