Woordraadstrategieën

Woordraad-strategieën
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Woordraad-strategieën

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
  • Lesdoelen
  • Woordraadstrategieën
  • Volgende les 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik de vier woordraadstrategieën benoemen .
  • Aan het einde van de les kan ik de betekenis van woorden achterhalen door het gebruiken van een woordraadstrategie. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid

Slide 4 - Woordweb

Noem een synoniem voor het woord mooi.
Zeven woordraadstrategieën
  1. Zoek een synoniem
  2. Omschrijving (in de tekst)
  3. Definitie (nauwkeurige omschrijving van een woord
  4. Voorbeeld
  5. Tegenstelling
  6. Bekend woorddeel
  7. Bekijk de afbeelding

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: synoniem
  • Een ander woord met dezelfde betekenis

In Artis is sprake van een unieke relatie tussen twee dieren: een teckel van vijf kilo en een leeuw van ruim tweehonderd kilo hebben een uitzonderlijke band

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandenken
Bezoek
Vriendelijk
Ruzie
Duo's
Blij
Souvenir
Vrolijk
Aardig
Onenig-heid
Visite
Tweetal

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: omschrijving
  • Door de omschrijving van het woord kun je achter de betekening komen. 

Conservatorium = een school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus
Cellen = de kleinste bouwstenen van je lichaam

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: definitie
  • Door de definitie van het woord kun je achter de betekening komen. 
  • Lijkt veel op omschrijving maar een definitie is nauwkeuriger

Parallellogram = een vierhoek met twee paren evenwijdige zijden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middenrif
Tortelduifjes
Adembenemend
Legendarisch
Applaudiseren
Aanfluiting
Een dik vlies
Iets wat schandalig slecht is
Aantrekke-lijk - mooi
Zo beroemd dat er lang over je wordt gesproken
Twee verliefde mensen
In de handen klappen

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: voorbeeld
In teksten staan soms voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen. Op de volgende manieren kun je een voorbeeld herkennen:

Na een signaalwoord: bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan..., neem, zo
  • Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, .....
Na een dubbele punt:
  • Via internet kun je feestartikelen kopen: slingers, ballonnen en hoedjes.
Voorafgaand aan een moeilijk woord of begrip:
  • De Dag van de Leraar, de Secretaressedag en de Dag van de Verpleging zijn dagen waarop we een beroepsgroep in het zonnetje zetten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongemanierdheid
Onbeschaafd
Gerechten
Hygiënisch
Gulzig
Romans
Boeren tijdens het eten
Verhalen over Walewein en Ferguut
Vispastei en stoofpot
Je handen wassen
Iemand onderbreken in zijn verhaal
Grote happen nemen en snel eten

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: bekend woorddeel
De betekenis van een onbekend woord kun je soms raden doordat je een of meerdere delen van het woord herkend. 

Samenstelling:
Kostenberekening: kosten & berekening
Soms staat er een -s een -e of -en tussen de woorddelen van een samenstelling: schipperskind , klassenfeest

Afleidingen
Desinteresse: des - interesse
Onwenselijk: on - wenselijk
Plooibaar:  plooi -baar

Andere taal:
Desperaat: desperate
Pacifist: peace 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordraadstrategie: tegenstelling
De betekenis van een moeilijk woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat:
Max is wat melancholiek, maar zijn zus Alexi is altijd opgewekt

Je kunt een tegenstelling herkennen aan de vorm:
  • Soms het basiswoord plus een voorvoegsel: a-, on-, in-, il-, im-, ir- (=niet). acceptabel / onacceptabel
  • Soms wordt het voorvoegsel vervangen: intern / extern - oplopen / aflopen

Een tegenstelling kanook een heel ander woord zijn:
Mentaal / fysiek - progressie / stilstand

Na een signaalwoord: maar, zoals, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen behaald?
  • Aan het einde van de les kan ik de vier woordraadstrategieën benoemen .
  • Aan het einde van de les kan ik de betekenis van woorden achterhalen door het gebruiken van een woordraadstrategie. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies