Formatief toetsen 5.2 vmbo-bk
Welke vier krachten ken je?
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Welke vier krachten ken je?
Slide 1 - Open vraag
Welke drie effecten kan een kracht hebben?
Slide 2 - Open vraag
Bij een glad oppervlak is de wrijvingskracht groot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een voorwerp dat over een ruw oppervlak schuift, stopt snel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Bij welke beweging is de wrijvingskracht het grootst?
A
Bij skateboarden op het fietspad
B
Bij schaatsen
C
Bij fietsen op een zandweg
D
Bij fietsen op het fietspad
Slide 5 - Quizvraag
Hoe zie je aan deze polsstok dat er een kracht op werkt?
Slide 6 - Open vraag
Wat gebeurt er met de snelheid van een voorwerp als er geen kracht op werkt?
A
De snelheid neemt toe
B
De snelheid neemt af
C
De snelheid blijft gelijk
Slide 7 - Quizvraag
Hoe versnel je als je fietst?
Je versnelt door je spierkracht _______
de wrijvingskracht te maken.
Je versnelt door je spierkracht _______
de wrijvingskracht te maken.
A
groter dan
B
kleiner dan
C
even groot als
Slide 8 - Quizvraag
Welke 2 krachten werken er op de halter?
Slide 9 - Open vraag
Werken deze 2 krachten samen of werken ze elkaar tegen?
A
samen
B
tegen
