Poëzie en muziek les 3

Daltontaak Poëzie Klas 1 :


Les 3: Van pop tot poëzie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Daltontaak Poëzie Klas 1 :


Les 3: Van pop tot poëzie

Slide 1 - Tekstslide

Poëtische kenmerken
Een gedicht is een tekst die afwijkt van proza (verhalen), omdat er gebruik wordt gemaakt van (een of meerdere) poëtische kenmerken. 
De dichter, die maar weinig ruimte in een gedicht  heeft, heeft een heel aantal hulpmiddelen om binnen een beperkt aantal zinnen, toch zoveel mogelijk aan betekenis en gevoelens op te roepen.

Slide 2 - Tekstslide

Poëtische kenmerken
1. Regels en conventies
Poëzie heeft meer regels en conventies dan proza. De dichter bepaalt de verdeling van zijn zinnen over de regels, bij proza is dat niet zo. Verder kan poëzie gebruik maken van formele kenmerken, die in proza niet voorkomen: regellengte, strofe-indeling, metrum, rijm, alliteratie, assonatie, enz.

Slide 3 - Tekstslide

Poëtische kenmerken
1. Regels en conventies
Ik ben dichter
Bij de waarheid in december
dan in juli. Ik ben dichter
Bij de gratie van de kalender...

Remco Campert (1995)

Slide 4 - Tekstslide

Poëtische kenmerken
2. Geconcentreerd
Poëzie is geconcentreerder dan proza. In weinig woorden wordt er veel gezegd of opgeroepen.

Slide 5 - Tekstslide

Poëtische kernmerken


2. Geconcentreerd

Slide 6 - Tekstslide

Poëtische kenmerken
3. Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld. Stel dat je een wedstrijdje sprinten doet met een vriend of vriendin en een toeschouwer roept: ''Jullie gaan als een speer!''. Dan bedoelt hij dat jullie heel snel gaan. Beeldspraak komt niet alleen in gedichten voor.

Slide 7 - Tekstslide

Poëtische kenmerken

3. Beeldspraak


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1.1 Voor een dag van morgen

Lees het gedicht Voor een dag van morgen van Hans Andreus.
Van dit gedicht is ook een lied gemaakt. We gaan naar dit lied luisteren na het lezen van het gedicht.

Slide 9 - Tekstslide

Waaraan denk je bij het lezen van dit gedicht?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Opdracht 1.2 Voor een dag van morgen

Wat doet de muziek voor de tekst?
Klinkt het nummer zoals je had verwacht na het lezen van het gedicht?
Maakt het de tekst leuker, interessanter, saaier?

Slide 12 - Tekstslide

Thuisopdracht
Bekijk de songtekst van Voor een dag van morgen. 
Zoek in de tekst minimaal 1 voorbeeld van beeldspraak.
Leg uit wat de beeldspraak is en wat er mee wordt bedoeld. 

Slide 13 - Tekstslide

Verslag Les 3
In jouw daltontaak neem je de gemaakte opdrachten van tijdens de les op en je maakt een klein verslag (minimaal 200 woorden). In dit verslag beantwoord je de volgende vragen:

1. Wat heb ik geleerd?
2. Wat was leuk?
3. Wat was minder leuk?

Slide 14 - Tekstslide

Beoordelingswoord voor deze les

Slide 15 - Woordweb