Hst 3 Lichaamstemperatuur en infectieziekten

Lichaamstemperatuur en infectieziekten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lichaamstemperatuur en infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZZO.2SA
Anatomie
Pathologie
Week 1
Kennismaken en orientatie
1
Gezondheid en ziekte
1
Week 2
Cellen en weefsels
2
Lichaams
temperatuur en Infectieziekte
3
Week 3
Afweersysteem
9
Ontstekingen en afweer
2
Week 4
Huid
3
Huidziekte
11
Week 5
Bewegingsstelsel
8
Gewrichtsziekten
10
Week 6
Spijsverteringsstelsel
4
Spijsvertering
8
Week 7
Urinestelsel
5
Urinewegen
9
Week 8
Leergesprek over fysiologie 
Slaapstoornis
5
Week 9
Uitloop/TM
Uitloop/TM

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Je : 
  • Beschrijft hoe het lichaam de kerntemperatuur reguleert.
  • Legt uit hoe een afwijkende lichaamstemperatuur voorkomen of behandeld kan worden.

  • Weet welke 3 grote groepen ziekteverwerkkers er bestaan. 
  • Beschrijft hoe ziekteverwekkers het lichaam kunnen binnendringen 
  • Legt uit op welke manieren infectieziekten zich kunnen uitbreiden (kruisbesmetting). 








Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur regulatie

Slide 4 - Tekstslide

De hypothalamus bevat het temperatuurregulerend centrum, dat je kunt vergelijken met de thermostaat van de centrale verwarming
Koud is kippevel, bibberen (spieractiviteit), blauwe lippen/witte handen (bloed gaat naar centraal)
Warm: zweten, rood aanlopen (vaten verwijden in de huid)
Opdracht placemat methode
Maak groepjes van 4.
Stap 1.
Schrijf voor jezelf (GEEN OVERLEG) op hoe je lichaam reageert of wat je ziet als je lichaamstemperatuur stijgt en als hij daalt.



timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht placemat methode
Stap 2
Overleg in je groepje wat iedereen heeft opgeschreven en schrijf in het midden een samenvatting.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koorts
  • Koorts is geen ziekte, maar een afweermechanisme van het lichaam tegen binnendringende infecties.
  • Bij een hogere lichaamstemperatuur verlopen de afweerprocessen sneller.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is koorts meten het meest betrouwbaar?
A
Rectaal (via anus)
B
Oraal (via mond)
C
Axillair (onder oksel)
D
Via oor

Slide 8 - Quizvraag

Verschil schil en kern temperatuur.
Oor wel kerntemperatuur maar minder betrouwbaar. De gehoorgang moet bij deze methode schoon zijn en sensor van de oorthermometer moet tijdens de meting gericht zijn naar het trommelvlies.
Wat zijn verschijnselen
van koorts?

Slide 9 - Woordweb

- toename van de polsfrequentie.
- versnelde ademhaling
- dorst en een verminderde urineproductie door het vochtverlies ten gevolge van het vele transpireren
- zich ziek voelen, moeheid, lusteloosheid, gebrek aan eetlust, spierpijn en hoofdpijn (alg. malaise)
- sufheid, verwardheid en ijlen (overprikkeling hersenen)
- Braken
- Koude rillingen

Bij hyperthermie is de temperatuur hoger dan
A
38 graden
B
39 graden
C
40 graden
D
41 graden

Slide 10 - Quizvraag

en temperatuur boven de 42 oC is levensbedreigend

Waardoor kan hyperthermie
ontstaan?

Slide 11 - Woordweb

- te hoge omgevingstemperatuur (een kind of hond achterlaten in een afgesloten auto);
- te lange blootstelling aan felle zon (zonnesteek);
- het dragen van te dikke kleding;
- drugsgebruik, zoals XTC, cocaïne en amfetamine. Het maakt je actief, je vermoeidheid verdwijnt. Deze overmatige lichaamsactiviteit in een vaak warme omgeving, in combinatie met te weinig drinken, kan leiden tot hyperthermie;
- als iemand een reeks van epileptische aanvallen kort na elkaar (status epilepticus) heeft. De grote spieractiviteit tijdens de aanvallen veroorzaken hyperthermie;
- sommige medicijnen hebben invloed op het warmteregulerend centrum
Hyperthermie
- te hoge omgevingstemperatuur (een kind of hond achterlaten in een auto);
- te lange blootstelling aan felle zon (zonnesteek);
- het dragen van te dikke kleding;
- drugsgebruik, zoals XTC, cocaïne en amfetamine.
- epileptische aanvallen kort na elkaar (status epilepticus) heeft. 
- sommige medicijnen hebben invloed op het warmteregulerend centrum

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen hyperthermie
  • De patiënt voelt warm, ziek en is duizelig. Daarna gedesoriënteerd en verward (delier). 
  • Krampaanvallen 
  • Hersenoedeem en bij voortduren gaan er hersencellen kapot. De patiënt raakt in coma en kan overlijden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een hypothermie zakt de temperatuur onder de
A
37 graden
B
36 graden
C
35 graden
D
34 graden

Slide 14 - Quizvraag

 een kerntemperatuur van 28 oC of lager is levensbedreigend
Waardoor kan hypothermie
ontstaan?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hypothermie
- koude omstandigheden, zoals drenkelingen in koud water. 
- pasgeborenen hebben een groter risico op afkoeling;
- geneesmiddelen die vaatverwijdend werken of inwerken op het temperatuurregulerend centrum
- alcoholgebruik; vaatverwijding en een verminderd gevoel voor de koude;
- gewenste hypothermie. lage temperatuur tijdens operaties om de stofwisseling te verlagen. 




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen hypothermie
  • een bleekblauwe, droge en koude huid;
  • langzame, oppervlakkige ademhaling;
  • langzame hartslag;
  • verlaagde bloeddruk;
  • moeheid en slaperigheid;
  • vertraagd denken;
  • wijde oogpupillen;
  • oedemen bij langer bestaande onderkoeling.







Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koorts oude mensen
Het temperatuurregulatiecentrum in de hypothalamus door verlies van hersencellen gaat minder goed functioneren.
--> gevolg kerntemperatuur lager
Het warmtecentrum is niet of nauwelijks meer in staat de instelwaarde te verhogen.
--> gevolg: De patiënt heeft geen koorts ondanks dat er sprake kan zijn van een ernstige infectie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectie ziekten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Micro organismen
  • Dagelijks kom je in aanraking met ziekteverwekkers of ziektekiemen die het lichaam kunnen aanvallen. 
  • Een ziekteverwekker is een organisme dat een ziekmakende invloed heeft op het menselijk lichaam. 
  • Zeer kleine organismen die alleen met een microscoop zijn waar te nemen en daarom ook micro-organismen heten. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen micro-organismen
1. Bacteriën
2. Virussen
3. Schimmels

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën
  • “groot aanpassingsvermogen”:​
- hoge / lage temperaturen ​
- droogte / kou​
  • Liefst 20 – 40 C​
  • Giftige afvalproducten: “toxinen” => maken ziek​
  • Zijn overal​
  • Makkelijk door te geven: “kruisinfectie”​
  • Vermenigvuldigen door deling





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
  • Kleiner dan bacteriën​
  • Zichtbaar met microscoop​
  • Virussen groeien alleen in de cel en maken deze van binnenuit kapot.
  • In tegenstelling tot een bacteriële infectie ontstaat bij een virusinfectie geen pus.



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schimmels
  • Meercellig​
  • Groter dan bacteriën ​
  • vooral in de oppervlakkige lagen van de huid, nagels en slijmvliezen, met een voorkeur voor warme en vochtige plekken
  • Deze infecties zijn te herkennen aan de witte kleur van het ontstoken weefsel


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meestal weert je lichaam infecties af zonder dat je er wat van merkt
Waar
Niet waar

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Om infecties te overwinnen heb je medicijnen nodig
Waar
Niet waar

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Besmetting
“Het binnendringen van schadelijke micro-organismen in ons lichaam”​
Leidt niet altijd tot ziekte! ​

Verschillende manieren: ​
  •  Inademen van lucht                                             = aerogeen
  •  via maag/darmkanaal                                         = enteraal
  •  via de huid /slijmvliezen (wonden) ​              = cutaan
  •  via het bloed (bijv. prikaccident) ​                   = hematogeen
  •  via sperma, moedermelk, lichaamsvocht ​ = genitaal






Slide 27 - Tekstslide

Niet altijd ziek omdat
het aantal ziekteverwekkers op of in het lichaam te weinig is.
-de aanvalskracht van die ziekteverwekkers te weinig is. 
- de weerstand van het lichaam is te hoog
Filmpje kruisbesmetting

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Welke manieren van kruisbesmetting zou je terug kunnen zien bij jou op het werk?
Wat kun je zelf doen om kruisbesmetting te voorkomen bij jouw op de werkvloer? 
Vragen:
  1. Welke manieren van kruisbesmetting zou je terug kunnen zien bij jou op het werk?
  2. Wat kun je zelf doen om kruisbesmetting te voorkomen bij jouw op de werkvloer? 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef 1 tip en 1 top over mijn functioneren als docent

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 13-9
Maak de tabel van vanmorgen thuis af.
Lees hoofdstuk afweersysteem (HST 9)
Maak de zelftoets bij dit hoofdstuk

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies