WEEK 1 EN 2

HAVO WEEK 1
1 / 94
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 94 slides, met tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HAVO WEEK 1

Slide 1 - Tekstslide

PTA EN STUDIEWIJZER
ZIJN HIER NOG VRAGEN OVER?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

IT'S LEARNING
IS HET ALLEMAAL DUIDELIJK?

Slide 4 - Tekstslide

VERHAALANALYSE
korte uitleg over de reader letterkunde

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

NIEUW NEDERLANDS
BASIS 1

Slide 7 - Tekstslide

ONDERWERP EN HOOFDGEDACHTE

Elke tekst gaat over een onderwerp en heeft een hoofdgedachte. Het onderwerp van de tekst is een woord dat, of een woordgroep die aangeeft waarover de tekst gaat; het is géén zin.

De hoofdgedachte is een mededelende zin (dus geen vraag!), die het belangrijkste weergeeft wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 8 - Tekstslide

VOORBEELD

Slide 9 - Tekstslide

OPDRACHT 1
De volgende zin is een hoofgedachte van een tekst. Vul het onderwerp van de tekst in.



1. Het is verstandig om na de havo-opleiding door te stromen naar het vwo.

Slide 10 - Tekstslide

OPDRACHT 1

Antwoord: Doorstromen van havo naar vwo.

Slide 11 - Tekstslide

VUL HET ONDERWERP IN

2. Er moet statiegeld voor petflessen worden ingevoerd.

Slide 12 - Tekstslide

VUL HET ONDERWERP IN

Antwoord: Statiegeld op petflessen.

Slide 13 - Tekstslide

VUL HET ONDERWERP IN

3. In Nederland komen steeds meer soorten roofvogels voor.

Slide 14 - Tekstslide

VUL HET ONDERWERP IN

Antwoord: Roofvogels in Nederland.

Slide 15 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN

De volgende woordgroep is het onderwerp van een tekst. Formuleer bij dit onderwerp een hoofdgedachte.

4. goedkope vliegreizen

Slide 16 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN

Antwoord: Door de lage prijzen van vliegtickets is het aantal vluchten enorm toegenomen.

Slide 17 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN

5. vrijheid van meningsuiting

Slide 18 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN
Antwoord: Er zitten voor- en nadelen aan het beperken van de vrijheid van meningsuiting.

Slide 19 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN


6. videogames

Slide 20 - Tekstslide

VUL DE HOOFDGEDACHTE IN


Antwoord: Van sommige videogames valt veel te leren.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

TEKSTDOELEN
Een schrijver of spreker wil met zijn tekst iets bereiken bij zijn publiek: hij heeft een bepaald doel. Er zijn verschillende tekstdoelen:
amuseren: het publiek vermaken met iets wat leuk, spannend of ontroerend is;
informeren: het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit, hoe iets is;
opiniëren: het publiek zelf een mening laten vormen;
overtuigen: het publiek een mening laten overnemen;
activeren: het publiek aanzetten iets te gaan doen (of juist niet te doen).

Slide 23 - Tekstslide

TEKSTDOELEN
Elke tekst heeft een van deze doelen als hoofddoel. Soms heeft een tekst een tweede, bijkomend doel.

Vaak geeft de hoofdgedachte aanwijzingen over het tekstdoel:
• De hoofdgedachte is een constatering: het tekstdoel is informeren of opiniëren.
• De hoofdgedachte is een mening: het tekstdoel is overtuigen en/of activeren.

Slide 24 - Tekstslide

OPDRACHT 2
Hieronder staat een hoofdgedachte bij het onderwerp Salarissen van voetbalvrouwen.
Wat is het tekstdoel van deze hoofdgedachte?

1. De salarissen van voetbalvrouwen zijn veel lager dan die van de mannen.

Slide 25 - Tekstslide

OPDRACHT 2
Het is een feitelijke uitspraak, nog geen mening, dus
informeren.

Slide 26 - Tekstslide

OPDRACHT 2

2. De salarissen van voetbalvrouwen zouden net zo hoog moeten zijn als die van de mannen.

Slide 27 - Tekstslide

OPDRACHT 2
Nu wel eigen mening, dus
overtuigen

Slide 28 - Tekstslide

OPDRACHT 3
De onderwerpen zijn:
-huiswerk
- jeugdcriminaliteit
- energiedrankjes
- dyslexie

Formuleer bij deze onderwerpen een hoofdgedachte voor een informerende tekst.

Slide 29 - Tekstslide

OPDRACHT 3
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- (huiswerk) Nederlandse scholieren besteden steeds minder tijd aan hun huiswerk.
- (jeugdcriminaliteit) Op het platteland neemt de jeugdcriminaliteit toe.
- (energiedrankjes) Steeds meer supermarkten stoppen met het verkopen van energiedrankjes.
- (dyslexie) Er komt ook buiten het onderwijs steeds meer aandacht voor dyslexie.

Slide 30 - Tekstslide

OPDRACHT 3
-huiswerk
- jeugdcriminaliteit
- energiedrankjes
- dyslexie

Formuleer bij deze onderwerpen een hoofdgedachte voor een overtuigende tekst.

Slide 31 - Tekstslide

OPDRACHT 3
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
- (huiswerk) Huiswerk moet afgeschaft worden.
- (jeugdcriminaliteit) Er moet meer aandacht en geld gegeven worden aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit.
- (energiedrankjes) De verkoop van energiedrankjes moet verboden worden.
- (dyslexie) Dyslexie hoeft geen belemmering te zijn voor een succesvolle carrière.

Slide 32 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 

Een goede tekst bestaat uit drie delen: inleiding, middenstuk en slot. 
De inleiding van een tekst heeft twee functies:

• de aandacht van het publiek trekken;
• het onderwerp van de tekst introduceren.

Slide 33 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
De inleiding van een tekst moet de aandacht van het publiek trekken. Schrijvers en sprekers willen immers dat het publiek verder leest of aandachtig blijft luisteren. De inleiding moet dus aantrekkelijk zijn.

Slide 34 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken:

• naar een actuele gebeurtenis verwijzen
• kort de voorgeschiedenis beschrijven 
• een aantrekkelijk voorbeeld geven 
• het belang voor het publiek aangeven 


Slide 35 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
Manieren om de inleiding aantrekkelijk te maken:

• naar een actuele gebeurtenis verwijzen
• kort de voorgeschiedenis beschrijven 
• een aantrekkelijk voorbeeld geven 
• het belang voor het publiek aangeven 


Slide 36 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
  • kort de voorgeschiedenis beschrijven



De inleiding kan kort weergeven hoe er in het verleden over het onderwerp is gedacht of hoe ermee is omgegaan. Dat maakt het publiek nieuwsgierig naar hoe het tegenwoordig zit en dat is dan het onderwerp van de tekst.

Slide 37 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
• naar een actuele gebeurtenis verwijzen

Een tekst kan beginnen met iets wat nu (in de media, onder de mensen) in de belangstelling staat. Die actualiteit vormt dan de aanleiding voor de tekst.

Slide 38 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
• een aantrekkelijk voorbeeld geven
Een voorbeeld is een kort verhaaltje, een specifiek geval van het onderwerp van de tekst. Een bijzondere vorm is de anekdote: een kort, grappig (waargebeurd) verhaaltje.

Slide 39 - Tekstslide

BASIS 2 INLEIDING 
• het belang voor het publiek aangeven
Wanneer de inhoud van de tekst van belang kan zijn voor het publiek, kan daar in de inleiding op gewezen worden. Zo wordt de aandacht van het publiek getrokken.

Slide 40 - Tekstslide

SPELLING EN FORMULERING 
we maken een instaptoets

Slide 41 - Tekstslide

FORMULEREN 1 DUBBELOP
  • er volgt een korte uitleg over:

  • onjuiste herhaling
  • tautologie
  • pleonasme
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

FORMULEREN 1 DUBBELOP


maak de opdrachten 1 en 2

Slide 44 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 1
Het juiste antwoord van zin 1 bevat:
Afraden + niet = 1.5 dubbele ontkenning; laat niet weg. 
Een meerderheid van de militairen zou jongeren afraden om in deze tijd van buitenlandse missies te kiezen voor een loopbaan bij de krijgsmacht, omdat daar te veel misgaat. 
Of: 
Een meerderheid van de militairen zou jongeren aanraden om in deze tijd van buitenlandse missies niet te kiezen voor een loopbaan bij de krijgsmacht, omdat daar te veel misgaat.

Slide 45 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 1
Het juiste antwoord van zin 2 bevat:
Verplichting + moeten = 1.3 pleonasme. 
In Italië geldt voor automobilisten de verplichting om buiten de bebouwde kom overdag dimlicht te voeren; op een brommer is dat ook binnen de bebouwde kom verplicht. 
Of: 
In Italië moeten automobilisten buiten de bebouwde kom overdag dimlicht voeren; op een brommer is dat ook binnen de bebouwde kom verplicht.

Slide 46 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 1
zin 3 in je boek is goed

Het juiste antwoord bevat:

Aan + aan = 1.1 dubbelop; ‘Laat het tweede ‘aan’ weg.. 

Aan leiders in de derde wereld die hun onderdanen onderdrukken, zou geen ontwikkelingshulp gegeven moeten worden.

Slide 47 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 1
Het juiste antwoord van zin 4 bevat:

Wellicht + mogelijkerwijs = 1.2 tautologie; laat mogelijkerwijs weg of vervang Wellicht door mogelijkerwijs.

Wellicht blijkt u, als u de aanvraag correct en tijdig indient, toch recht te hebben op een aanmoedigingspremie voor startende ondernemers.

Slide 48 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 1
Het juiste antwoord van zin 5 bevat:
ontleend + uit = 1.4 contaminatie: ontleend aan + afkomstig uit.
De beroemde zin ‘Ik denk, dus ik ben’ is ontleend aan Discours de la methode van de filosoof René Descartes. De band Het goede doel maakte ervan: Ik dans dus ik besta. 
Of: 
De beroemde zin ‘Ik denk, dus ik ben’ is afkomstig uit Discours de la methode van de filosoof René Descartes. De band Het goede doel maakte ervan: Ik dans dus ik besta.

Slide 49 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 1 bevat:
Maakt onderdeel uit (van) = 1.4 contaminatie: maakt deel uit (van) + is onderdeel (van).
De proloog De slag om de blauwbrug maakt deel uit van de omvangrijke romancyclus De tandeloze tijd van A. F. Th. Van der Heijden. 
Of: 
De proloog De slag om de blauwbrug is onderdeel van de omvangrijke romancyclus De tandeloze tijd van A. F. Th. Van der Heijden.

Slide 50 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 2 bevat:

Aan + aan = 1.1 onjuiste herhaling; laat het tweede aan weg.

‘Het is vreselijk. Aan dat oeverloze gezwetst over het Nederlandse voetbal bij Voetbal Inside en Studio Voetbal heb ik een bloedhekel’, zei de journalist tegen Eva Jinek.

Slide 51 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 3 bevat:
Want + immers = 1.2 tautologie; laat want of immers weg.
Ik vind het prima dat de politie de Engelse hooligans een nachtje vasthoudt als ze zich misdragen, want het is evident dat hun gedrag niet door de beugel kan. 
Of: 
Ik vind het prima dat de politie de Engelse hooligans een nachtje vasthoudt als ze zich misdragen; het is immers evident dat hun gedrag niet door de beugel kan.

Slide 52 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 4 bevat:

Als eerste + beginnen = 1.3 pleonasme; laat een van beide weg.
Met ingang van volgende week gaan elke les twee leerlingen voor de klas een betogende voordracht houden. Wie van jullie willen als eerste? 
Of: 
Met ingang van volgende week gaan elke les twee leerlingen voor de klas een betogende voordracht houden. Wie van jullie willen beginnen?

Slide 53 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 5 bevat:

Naar elders + verhuizen = 1.3 pleonasme; laat naar elders weg.

Vanwege de aanhoudende droogte besloten boeren aan de zuidgrens van de Sahara om te verhuizen en in vruchtbaarder gebieden een nieuw bestaan op te bouwen.

Slide 54 - Tekstslide

dubbelop, nakijken opdracht 2
Het juiste antwoord van zin 6 bevat:

Verhinderen + niet = 1.5 dubbele ontkenning; laat niet weg.

Met felle protesten probeerde een groep demonstranten te verhinderen dat het inmiddels gesloten asielzoekerscentrum in hun dorp opnieuw in gebruik zou worden genomen.

Slide 55 - Tekstslide

FORMULEREN 2 VERWIJSWOORDEN
  • Er volgt een korte uitleg over:

  • mannelijk of vrouwelijk
  • die of dat, deze of dit
  • hen of hun
  • dat of wat
  • wie of waar

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Video

FORMULEREN 2 VERWIJSWOORDEN
maak de opdrachten 1 tot en met 4

Slide 58 - Tekstslide

nakijken verwijswoorden opdracht 1

Slide 59 - Tekstslide

nakijken verwijswoorden opdracht 2

Slide 60 - Tekstslide

nakijken verwijswoorden opdracht 3

Slide 61 - Tekstslide

nakijken verwijswoorden opdracht 4

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Video

FORMULEREN 3 INCONGRUENTIE

Slide 64 - Tekstslide

Slide 65 - Video

FORMULEREN 3 INCONGRUENTIE
MAAK OPDRACHT 1

Slide 66 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:


1. Uit dit onderzoek blijkt duidelijk dat het merendeel van de forenzen die voor hun woon-werkverkeer van de trein afhankelijk zijn, zich vooral ergert aan de vele vertragingen.

Slide 67 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

2. Volgens de Raad voor de Gezondheid worden in ons land de laatste decennia veel te veel antidepressiva gebruikt.

Slide 68 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

3.Op deze boerderij worden koeien gehouden voor de vleesproductie; er wordt hier noch kaas noch boter bereid.

Slide 69 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

4. Het lijkt erop dat geschreven teksten als bron van cultuurhistorische kennis bij de jeugd van tegenwoordig een steeds kleinere rol spelen.

Slide 70 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

5. De groep Tsjechische wintersporters uit Pilsen was een uur na aankomst in de Franse Alpen al aan het skiën.

Slide 71 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:
Correct: studenten is niet het onderwerp, maar het meewerkend voorwerp; het gebruik (enkelvoud) is onderwerp.

6. Moest (aan) de studenten Nederlands op de universiteit het gebruik van de lijdende vorm nog worden uitgelegd?

Slide 72 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:
Het woord ‘die’ verwijst naar ‘pioniers’ en is dus meervoud. Dus moet ‘meehielp’ ook in het meervoud: meehielpen.

7. Een van de eerste (pioniers) die (meervoud) kort na de Tweede Wereldoorlog meehielpen bij de ontginning van de Noordoostpolder, was mijn later geridderde oom Jaap Borst.

Slide 73 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

Correct: bij constructies met ‘Zowel … als …’ volgt bij enkelvoudige elementen op de puntjes een enkelvoudige persoonsvorm, dus was.

8. Zowel de gemeente als de eigenaar van de loods was nalatig geweest met betrekking tot de naleving van de veiligheidsvoorschriften.

Slide 74 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

9. Huizen, bedrijfspanden en het hele dagelijks leven van de toekomst zullen voorzien zijn van energiebesparende snufjes en duurzame apparatuur.

Slide 75 - Tekstslide

nakijken opdracht 1 incongruentie
Het juiste antwoord bevat:

Het woord ‘die’ verwijst naar ‘samenleving’ en is dus enkelvoud. Dus moet ‘zijn’ ook in het enkelvoud: is.

10. Deze geradicaliseerde jongeren streven naar een (samenleving) die (enkelvoud) niet volgens de door hen verafschuwde westerse normen en waarden ingericht is.

Slide 76 - Tekstslide

FORMULEREN 4 DAT/ALS

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Video

FORMULEREN 4 DAT/ALS
maak opdracht 1

Slide 79 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

De grote verzekeraars willen hun tarieven verhogen, omdat de kosten van de vergoedingen de pan uit rijzen, als vakantiegangers zo veel misbruik blijven maken van hun reisverzekering door valse declaraties in te dienen.

Slide 80 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

Veilig Verkeer Nederland gaat er automatisch van uit dat er minder ongelukken gebeuren, zodra er een algeheel verbod komt op telefoneren in de auto.

Slide 81 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1
Correct.

Het WK Darts winnen is niet eenvoudig, maar Michael van Gerwen kan dat, als hij tenminste in zijn normale vorm verkeert.

Slide 82 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

In lid 5 van de overeenkomst is bepaald dat de verzekeraar niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade, indien er sprake is van molest of vernieling.

Slide 83 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

Bij deze weersomstandigheden moeten we het lesrooster omgooien, omdat veel leerlingen te laat op school zullen komen, doordat de bussen niet rijden wanneer het zo hard sneeuwt.

Slide 84 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

Volgens mij moeten we de tent met een paar extra scheerlijnen vastzetten, zodat we niet in de stortregen naar buiten hoeven, als het noodweer straks losbarst.

Slide 85 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1
Correct

Stoppen met roken is voor veel mensen erg moeilijk, maar toch kun jij dat, wanneer je tenminste de moeite neemt om een tijdje nicotinepleisters op je huid aan te brengen.

Slide 86 - Tekstslide

nakijken dat/als opdracht 1

Veel ouders zijn van mening dat speelfilms niet vroeg in de avond uitgezonden mogen worden, als er/daarin vormen van geweld worden vertoond.

Slide 87 - Tekstslide

NIEUW NEDERLANDS BASIS 2 SLOT
  • de hoofdgedachte al dan niet geformuleerd als conclusie
  • korte samenvatting
  • aansporing of aanbeveling
  • toekomstverwachting
  • herhaling van het standpunt
  • aansluiting bij het begin
  • uitsmijter (pakkende slotzin) (geen clichés)

Slide 88 - Tekstslide

 BASIS 3 MIDDENSTUK
Het onderwerp van de tekst wordt in het middenstuk uitgewerkt in deelonderwerpen: vragen uit de inleiding worden beantwoord, het standpunt wordt beargumenteerd, er worden oplossingen en/of verklaringen gegeven voor het probleem enz. 

Je begint ieder deelonderwerp met een nieuwe alinea.

Slide 89 - Tekstslide

 BASIS 3 TEKSTSTRUCTUREN


Kijk naar de uitleg van Arnoud Kuijpers

Slide 90 - Tekstslide

Slide 91 - Video

 BASIS 4 ALINEA'S EN KERNZINNEN


Kijk naar de uitleg van Arnoud Kuijpers

Slide 92 - Tekstslide

Slide 93 - Video

EINDE WEEK 1.2
HUISWERK:


  • leer de theorie van formuleren 1 t/m 4 en maak de extra opdrachten
  • leer de theorie van basis 1 t/m 4 en maak de opdrachten

Slide 94 - Tekstslide