2atheneum Betoog schrijven

Errst lezen 10 minuten
Lezen 10 minuten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Errst lezen 10 minuten
Lezen 10 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt een overtuigende tekst schrijven met een inleiding, een middenstuk en een slot.
  • Je kunt de lezer van jouw standpunt overtuigen met behulp van argumenten. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een betoog?
Waaruit bestaat een betoog?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betoog?
Een betoog is een artikel waarin jullie anderen proberen te overtuigen van jullie mening over een bepaald onderwerp. 

Om overtuigend over te komen, maak je gebruik van argumenten, feiten en meningen. 

Slide 4 - Tekstslide

Een standpunt = een houding die je aanneemt ten aanzien van een vraagstuk. Vaak kun je het ergens mee eens of oneens zijn.
Een argument = een feit dat jouw standpunt ondersteunt. Met goede argumenten maak je duidelijk waarom je een bepaald standpunt inneemt.
Standpunt en argument

Slide 5 - Tekstslide

De opdracht:

Je gaat een betoog schrijven om mensen te overtuigen.


  • Je kiest zelf een onderwerp
  • Het betoog wordt in de klas geschreven

Slide 6 - Tekstslide

Je leert:
  •  over meningen en argumenten
  • wat signaalwoorden zijn en waarom je ze gebruikt
  • hoe je een schrijfplan gebruikt
  • hoe een betoog is opgebouwd: inleiding-middenstuk-slot.

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk het filmpje
Even oefenen:
Bekijk het filmpje uit het jeugdjournaal. 
Dit gaat over het appen op de fiets. Maak daarna een woordweb over dit onderwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Appen op de fiets

Slide 10 - Woordweb

Tekststructuur 
De tekststructuur van een betoog is altijd:

Inleiding
Kern
Slot

Slide 11 - Tekstslide

Standpunt: mening
Argument: een aangevoerd feit dat wordt gebruikt om een stelling te bewijzen of te ontkrachten.
Tegenargument: een argument dat men tegen iets inbrengt
Weerlegging: met argumenten aantonen dat iets niet waar is
Betoog: een tekst waarin je duidelijk jouw mening geeft. Je schrijfdoel is om de lezer te overtuigen van die mening.
Voorbeeld: iets dat het argument ondersteunt

Slide 12 - Tekstslide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 13 - Tekstslide

Inleiding
  • een leuke binnenkomer, bijvoorbeeld een anekdote
  • maak de lezer nieuwsgierig
  • onderwerp noemen
  • aanleiding noemen
  • vraag stellen
  • mening geven
  • samenvatting geven

Slide 14 - Tekstslide

Middenstuk/kern
  • 2 argumenten die de stelling verdedigen
  • 1 tegenargument en de weerlegging daarvan
  • toelichtingen en voorbeelden
  • het middenstuk is het langste deel van de tekst
  • het middenstuk bevat de meeste informatie
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       ten eerste, ten tweede, daardoor, zodat, dat wil zeggen

Slide 15 - Tekstslide

Slot
  • conclusie of samenvatting geven
  • advies of waarschuwing geven
  • een pakkende uitsmijter
  • in het slot staat nog een keer het belangrijkste van de tekst
       in het kort herhaald
  • gebruik passende signaalwoorden, bijvoorbeeld:
       dus, concluderend, tot slot, samenvattend 

Slide 16 - Tekstslide