Hoofdstuk 1 en 2 oefenen voor je PTA

Voor wie is een kinderdagverblijf bedoeld?
A
Kinderen van 2 tot 4 jaar met een taalachterstand.
B
Kinderen van ouders die willen dat zij in kleine groepen verblijven.
C
Schoolgaande kinderen van 4 tot 13 jaar.
D
Voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar van werkende ouders.
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Voor wie is een kinderdagverblijf bedoeld?
A
Kinderen van 2 tot 4 jaar met een taalachterstand.
B
Kinderen van ouders die willen dat zij in kleine groepen verblijven.
C
Schoolgaande kinderen van 4 tot 13 jaar.
D
Voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar van werkende ouders.

Slide 1 - Quizvraag

Welke vorm van kinderopvang is niet alleen bedoeld als opvang maar ook als voorbereiding op de basisschool?
A
Kinderdagverblijf.
B
Gastouderopvang.
C
Peuterspeelzaal.
D
Buitenschoolse opvang.

Slide 2 - Quizvraag

Maak de volgende zin af: Thuiszorg is bedoeld voor mensen..
A
..die in een verpleeghuis wonen.
B
..die in hun eigen huis wonen, maar niet goed voor zichzelf kunnen zorgen.
C
..die zelf geen zin hebben om huishoudelijk werk te doen.
D
..die zich thuis zorgen maken

Slide 3 - Quizvraag

Welke mensen wonen in een verpleeghuis?
A
Mensen die geopereerd moeten worden.
B
Mensen die niet graag alleen wonen.
C
Mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen.
D
Mensen met een indicatie voor thuiszorg.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een sociaal kenmerk van een schoolkind?
A
Leert lezen.
B
Wordt langer en slanker.
C
Op zijn beurt wachten.
D
Wordt behendiger met sport.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een activiteit waarin de fijne motoriek wordt gestimuleerd?
A
Hinkelen.
B
Knippen.
C
Touwtje springen.
D
Zwemmen.

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke leeftijdsgroep is zindelijkheid een belangrijke ontwikkeling van de lichamelijke ontwikkeling?
A
Baby en dreumes.
B
Peuter.
C
Kleuter.
D
Schoolkind.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een geestelijk kenmerk van een kleuter?
A
Een kleuter heeft veel fantasie.
B
Een kleuter leert door anderen te imiteren.
C
Een kleuter stelt veel “waarom-vragen”.
D
Een kleuter stopt alles in de mond

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een passende activiteit voor een schoolkind?
A
Kleien.
B
Speurtocht.
C
Verven.
D
Voorlezen

Slide 9 - Quizvraag

Ontwikkelingsfase
  • 0-2 jaar Baby en dreumes
  • 2-4 jaar Peuter
  • 4-6 jaar Kleuter
  • 6-12 jaar Schoolkind 
  • 12-18 jaar Tiener
  • 18-60 jaar Volwassenen
  • 60 en ouder Ouderen

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een doelgroep?
A
Een doelgroep is een groep mensen waar je je activiteit op richt.
B
Een doelgroep is een groep mensen die iets met elkaar gemeen hebben.
C
Een doelgroep is een groep mensen die samen activiteiten ondernemen.
D
Een doelgroep is een groep mensen die allemaal hetzelfde willen.

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de volgende ontwikkingskenmerken lichamelijk, geestelijk of sociaal? 

Slide 12 - Tekstslide

Leergierig zijn
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
sociaal

Slide 13 - Quizvraag

Op je beurt wachten
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
sociaal

Slide 14 - Quizvraag

Je kleding wordt te klein
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
sociaal

Slide 15 - Quizvraag

Geïnteresseerde zijn in bepaalde onderwerpen
A
Lichamelijk
B
Geestelijk
C
sociaal

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een sociaal kenmerk van een puber?
A
Een puber heeft bijna nooit een conflict met zijn ouders.
B
Een puber krijgt jeugdpuistjes.
C
Een puber komt in de groeispurt.
D
Voor een puber worden vrienden belangrijk

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke leeftijdsgroep komt dementie het meest voor?
A
Kinderen.
B
Jongvolwassenen.
C
Volwassenen
D
Ouderen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat valt onder een zintuiglijke beperking?
A
Blind zijn.
B
Niet kunnen lopen.
C
Een laag verstandelijk niveau hebben.
D
Een slechte spraak hebben.

Slide 19 - Quizvraag

Welke lichamelijke ontwikkeling hoort bij de doelgroep volwassenen?
A
Achteruitgang zintuigen
B
Botontkalking
C
Dementie
D
Overgang

Slide 20 - Quizvraag

In welke levensfase zit jij nu?
A
kind
B
schoolkind
C
tiener
D
volwassene

Slide 21 - Quizvraag

Wat is jouw volgende levensfase?
A
Schoolkind
B
volwassene
C
Oudere
D
jong volwassenen

Slide 22 - Quizvraag

In welke levensfase leer je lezen, schrijven en rekenen?
A
peuter
B
kleuter
C
schoolkind
D
puber

Slide 23 - Quizvraag

Waar hoort het volgende bij?
-sociale ontwikkeling 
-fijn motorische ontwikkeling, 
-grove motorische ontwikkeling of om de
-geestelijke ontwikkeling

Slide 24 - Tekstslide

Met een poppenhuis spelen
A
sociale ontwikkeling
B
fijn motorische ontwikkeling
C
grove motorische ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 25 - Quizvraag

Aan een klimrek hangen
A
sociale ontwikkeling
B
fijn motorische ontwikkeling
C
grove motorische ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 26 - Quizvraag

Schaken
A
sociale ontwikkeling
B
fijn motorische ontwikkeling
C
grove motorische ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 27 - Quizvraag

Tekenen
A
sociale ontwikkeling
B
fijn motorische ontwikkeling
C
grove motorische ontwikkeling
D
geestelijke ontwikkeling

Slide 28 - Quizvraag