H7 Herhaling De overheid voor ons allemaal

Welkom!
Fijn dat je er bent!   Goeie vakantie gehad?
PTA opdrachten -wie o wie?
Deze periode (nog 4 weken!)
Herhaling hoofdstuk 7 - Wat regelt de overheid?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er bent!   Goeie vakantie gehad?
PTA opdrachten -wie o wie?
Deze periode (nog 4 weken!)
Herhaling hoofdstuk 7 - Wat regelt de overheid?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Verschillende overheidslagen benoemen
  2. Weten hoe de overheid ons gedrag beinvloedt
  3. Sociale zekerheid: waarom, soorten en wie betaalt?
  4. Collectieve en particuliere sector
  5. Rijksbegroting: inkomsten en uitgaven

Slide 2 - Tekstslide

Noem de lagen van de overheid.

Slide 3 - Open vraag

Taken van de overheid 
  1. Gezondheidszorgen (ziekenhuizen)
  2. Sociale zekerheid (uitkeringen)
  3. Zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  4. Zorgen voor onderwijs
  5. Zorgen voor veiligheid (politie, leger, dijken)


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet de overheid voor de economie?
  • Investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • Heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • Subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • Kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.


Slide 9 - Tekstslide

Hoe beinvloedt de overheid?
Accijns: extra belasting op alcohol, olie, tabak
Doel: minder consumptie 

Subsidie: financiele bijdrage van de overheid
Doel: meer consumptie
Voorlichting geven (bewustwording)

Slide 10 - Tekstslide

Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
postief gedag met ... te stimuleren.
in het algemeen ... te geven.
ongewenst gedrag met ... af te remmen.
ongewenst gedrag te ...
extra belastingen en heffingen
voorlichting
verbieden
subsidie

Slide 11 - Sleepvraag

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding
B
Sigaretten, vlees, kleding
C
Alcohol, sigaretten, benzine
D
Alcohol, medicijnen, benzine

Slide 12 - Quizvraag

Sociale zekerheid

Slide 13 - Woordweb

sociale zekerheid
sociale voorziening
betaald met...
sociale verzekeringen
betaald met...
voorbeeld...
WW en WIA
AOW ANW
sleep de goede letter naar het goede nummer
belastingen
sociale premies
werknemersverzekeringen
volksverzekeringen
Bijstand

Slide 14 - Sleepvraag


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • geen winstdoel


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • winstdoel


Collectieve en particuliere sector

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen
B
De overheid betaalt de voorzieningen
C
De koning regelt het gebruik van de voorzieningen
D
Het onderhoud wordt gedaan door het UWV

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een collectieve voorziening?
A
Brandweer
B
Dijken
C
Onderwijs
D
Recreatieparken

Slide 17 - Quizvraag

Is de stelling juist of onjuist?
Collectieve goederen zijn voorzieningen waar alleen bedrijven gebruik van kunnen maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Collectieve sector
Particuliere sector

Slide 19 - Sleepvraag

Privatisering
Overgang van de collectieve sector naar de particuliere sector:

De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.


Slide 20 - Tekstslide

De belangrijkste inkomstenbronnen voor de overheid zijn:
A
belastingen
B
premies sociale verzekeringen
C
niet-belastingen ontvangsten
D
boetes

Slide 21 - Quizvraag

Welke ontvangsten hoort niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
BTW
B
Boetes
C
Aardgasbaten
D
Winst bedrijven van overheid

Slide 22 - Quizvraag

Welke stelling is niet waar?
A
De winkelier draagt de btw af aan de overheid.
B
BTW en accijns zijn voorbeelden van indirecte belasting.
C
De werknemer betaalt zelf loonbelasting aan de overheid.
D
BV en NV betalen vennootschapsbelasting.

Slide 23 - Quizvraag

Profijtbeginsel
Draagkrachtbeginsel
Solidariteitsbeginsel

Iedereen die werkt, staat een deel van zijn/haar inkomen af aan mensen die geen inkomen hebben.
Je betaalt alleen als je ergens gebruik van maakt. 
Hoge inkomens betalen in verhouding meer belasting dan lage inkomens

Slide 24 - Sleepvraag

Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
D
De rijksbegroting en de miljoenennota hangen niet samen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

En nu?
De volgende les heb je:
 de reken opgave  1, 2, 3, 6, 7 ,9, 10 
op Blz. 216 en 217 gemaakt!

Slide 27 - Tekstslide