Rekenen blok 2 les 6 staafgrafieken

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5,6

DOEL:

Je weet wat een staafgrafiek is 

en hoe je ze af moet lezen.

BEELDGRAFIEK

STAAFGRAFIEK

EEN GRAFIEK

Een grafiek is een tekening met lijnen of figuurtjes.

Een grafiek maakt informatie overzichtelijk en laat zien hoe iets is veranderd.

Bron 1:
Hoe noemen we dit soort grafieken?

1. Beeldgrafiek
2. Staafgrafiek
3. Kolomgrafiek
4. Lijngrafiek

Bron 1:
Wat stelt 1 blikje in de grafiek voor?

Bron 1: Hoeveel zakjes snoep en blikjes frisdrank samen werden er op woensdag verkocht?

Bron 1: Hoeveel blikjes frisdrank werden er op zaterdag meer verkocht dan op vrijdag?

Bron 1: Op welke 2 dagen werd het meest verkocht?

1. vrijdag en zaterdag
2. zaterdag en maandag
3. zaterdag en woensdag
4. maandag en dinsdag

Bron 1:
Hoe komt dat, denk je?

Bron 2:
Hoe noemen we dit soort grafieken?

1. Beeldgrafiek
2. Staafgrafiek
3. Kolomgrafiek
4. Lijngrafiek

Bron 2: In de souvenirshop werden meer sleutelhangers dan knuffels verkocht. Hoeveel meer?

Bron 2:
Van welk product werd er deze maand het minst verkocht?

1. sleutelhangers
2. knuffels
3. boekjes
4. pennen

Bron 2: Er werden minder boekjes verkocht dan sleutelhangers. Hoeveel minder?

Bron 2: Hoeveel posters werden er verkocht?

Bron 3:
Hoe noemen we dit soort grafieken?

1. Beeldgrafiek
2. Staafgrafiek
3. Kolomgrafiek
4. Lijngrafiek

Bron 3: In welke maand gingen er ongeveer 500 meisjes meer in de achtbaan dan jongens?

1. juni
2. juli
3. augustus
4. september

Bron 3: In welke maand gingen er evenveel jongens als meisjes in de achtbaan?

1. juni
2. juli
3. augustus
4. september

Bron 3: In juli gingen er meer jongens dan meisjes in de achtbaan. Hoeveel meer?

Bron 4: Hannes koopt 4 ansichtkaarten, moeder 7, vader 2 en voor oma 3. Welke grafiek laat dat goed zien.

1. Grafiek A
2. Grafiek B
3. Grafiek C

Bron 4: Klopt het aantal ansichtkaarten voor oma in grafiek C? Waarom wel of niet?

Bron 4: Als vader 2, moeder 7, Hannes 5 en oma 2 kaarten hadden gekocht, welke grafiek was dan goed geweest?

1. Grafiek A
2. Grafiek B
3. Grafiek C

Deze les was .......