Breuken/procenten/verhoudingen

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

Waar

Niet waar

1 / 20

Slide 1: Quizvraag

RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

Waar

Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​} =

2/6

1/9

2/3

1/6

Slide 2 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 0 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1

Slide 3 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 8 ​}

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 6 ​}

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

Slide 4 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 6 3 ​} + \frac{​ 1 8 ​ ​}{​ 6 3 ​} = \frac{​ 3 2 ​ ​}{​ 6 3 ​}

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 9 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 7 ​} = \frac{​ 1 4 ​ ​}{​ 6 3 ​} + \frac{​ 2 7 ​ ​}{​ 6 3 ​} = \frac{​ 4 1 ​ ​}{​ 6 3 ​}

Slide 5 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 9 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 2 0 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 2 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

1 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

Slide 6 - Quizvraag

Breuken optellen

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 2 ​ ​}{​ 1 6 ​} =

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 5 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​} = \frac{​ 8 ​ ​}{​ 4 0 ​} + \frac{​ 5 ​ ​}{​ 4 0 ​} = \frac{​ 1 3 ​ ​}{​ 4 0 ​}

\frac{​ 1 + 2 ​ ​}{​ 5 + 1 6 ​} = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 1 ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 7 ​}

Slide 7 - Quizvraag

Wat is hetzelfde als ?

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 7 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 1 4 ​}

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 2 1 ​}

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 2 1 ​}

\frac{​ 8 ​ ​}{​ 3 0 ​}

Slide 8 - Quizvraag

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken

Waar

Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Breuken vermenigvuldigen

1 \frac{​ 2 ​ ​}{​ 5 ​} x \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

1 \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 0 ​}

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 0 ​}

2 \frac{​ 3 ​ ​}{​ 2 0 ​}

\frac{​ 7 ​ ​}{​ 9 ​}

Slide 10 - Quizvraag

Verhoudingen:
€60 is hoeveel procent van €240?

Slide 11 - Quizvraag

1/4 deel

1/2 deel

1/3 deel

3/1 deel

Slide 12 - Quizvraag

Welke breuk hoort hierbij?

'We hebben 10 appels welke we over 5 leerlingen moeten verdelen.
Hoeveel appels heeft iedereen dan?'

2/10

10/5

5/10

10/2

Slide 13 - Quizvraag

Als je chocomel maakt voor 4 personen dan heb je 12 schepjes cacao nodig. Hoeveel schepjes heb je dan nodig voor 6 personen?

Slide 14 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 50% ?

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 15 - Quizvraag

Welke breuk hoort bij 12,5% ?

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 3 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ 8 ​}

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel pepperspray krijgen ze?

500

250

125

1000

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel stroomstootwapens krijgen ze?

500

250

125

1000

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen hebben voor de opleiding 'recherche' gekozen?

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel leerlingen hebben voor de opleiding 'politie agent' gekozen?

Slide 20 - Quizvraag

Breuken/procenten/verhoudingen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Quizvraag

Meer lessen zoals deze

Thema wonen taak 1: les 1 Omgaan met financiën - Procenten

Thema wonen taak 1: les 1 Omgaan met financiën - Procenten

Verhouingen les 2

breuken

Breuken

Breuken

12A Herhaling

7.6 Rekenen met procenten