begrijpend lezen les 1: tekstdoelen en publiekgerichtheid

 Begrijpend lezen 
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Begrijpend lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 2
Begrijpend lezen                                         (telt 3x mee)
Begrippen kennen en toepassen

Wanneer?
Week 4: 22-24 januari

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 2
Schrijven van een betoog                       (telt 3x mee)
Je kiest 1 stelling (op de toets krijg je er 3) bijvoorbeeld 
"Alle jeugdsportteams moeten uit meisjes en jongens bestaan") en je schrijft jouw mening (Wat vind jij? Waarom vind je dat?)

Wanneer?
Week 10: 4-6 maart

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 2
Fictie & Spreekvaardigheid                   (telt 2x mee)
In groepjes van 4 gaan jullie een 'battle' houden voor de klas:
Lukt het je om de klas ervan te overtuigen dat zij jouw boek moeten gaan lezen?

Wanneer?
Week 12 & 13: 18-20 maart

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les

  • Boek doorgeven. (https://www.boekenzoeker.be/)
  • Tekstsoorten en tekstdoelen.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van 
begrijpend lezen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alex wil een nieuwe telefoon kopen van een bepaald merk of een bepaald type. Ze gaat op zoek naar teksten die haar daarbij helpen.




Tekstdoelen
De schrijver van die teksten had een bepaald doel, bijvoorbeeld:
  • Informatie geven over de datum waarop de nieuwste Iphone verschijnt.
  • Zijn/Haar mening geven 👍👎 op de pagina van de winkel waar de telefoon is gekocht.
  • Jou overtuigen om nu direct naar de winkel te gaan 
     want dit is een hele goeie actie



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
Tekstdoelen
Lezer krijgt alleen informatie
Je komt iets nieuws te weten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
Tekstdoelen
opiniëren
Lezer een mening laten vormen of na laten denken
Je ziet verschillende kanten van het onderwerp
Lezer krijgt alleen informatie
Je komt iets nieuws te weten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
Tekstdoelen
opiniëren
overtuigen
De lezer krijgt alleen informatie
Je komt iets nieuws te weten
De lezer een mening laten vormen of na laten denken
Je ziet verschillende kanten van het onderwerp
De schrijver geeft zijn/haar mening om de lezer over te halen
Je hoort de argumenten van de schrijver

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
Tekstdoelen
opiniëren
overtuigen
activeren
De lezer krijgt alleen informatie
Je komt iets nieuws te weten
De lezer een mening laten vormen of na laten denken.
Je ziet verschillende kanten van het onderwerp
 Je wordt aangespoord iets te doen
Je wordt overgehaald om iets te doen
Ga! Dit wil je niet missen!
De schrijver geeft een mening om de lezer over te halen
Je hoort de argumenten van de schrijver

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
Tekstdoelen
opiniëren
overtuigen
amuseren
activeren
 Je wordt aangespoord iets te doen
Je wordt overgehaald om iets te doen
De schrijver geeft een mening om de lezer over te halen
Je hoort de argumenten van de schrijver
De lezer een mening laten vormen of na laten denken.
Je ziet verschillende kanten van het onderwerp
De lezer krijgt alleen informatie
Je komt iets nieuws te weten
 De lezer wordt vermaakt




Slide 13 - Tekstslide

informeren: De lezer krijgt alleen informatie, je komt iets nieuws te weten.

opiniëren: De bedoeling is om jou, de lezer, een mening te laten vormen of je na laten denken. Je ziet verschillende kanten van het onderwerp

overtuigen: De schrijver geeft zijn/haar mening om je over te halen. Je hoort de argumenten van de schrijver

activeren: Je wordt aangespoord en overgehaald om iets te doen.

amuseren: Je wordt vermaakt

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
opiniëren
C
activeren
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stop met het digitaal 
(achter)volgen van onze kinderen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
amuseren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
opiniëren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
activeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar som
Download (bij Nederlands/Begrijpend lezen) de bestanden




Lees alvast de eerste tekst uit het tekst- en opdrachtenboekje
We gaan klassikaal verder met de volgende slides

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiek
Een schrijver moet inschatten wat zijn lezerspubliek wil weten. Bijvoorbeeld voor wie schrijf ik:

- Breed: Alle jongeren op de middelbare school
- Smaller: Eerstejaarstudenten Technische Natuurkunde
- Specifiek: De mentor van klas V5A
Voor welk publiek is een tekst geschreven

Slide 27 - Tekstslide

Een schrijver moet inschatten wat zijn lezerspubliek wil weten. 
Breed: bijv. Alle jongeren tussen 12-18 in Nederland
Smal: brugklasleerlingen op het ATC
Specifiek: De mentor van klas V1X
Dat zie je in de tekst aan: het onderwerp | 
Publieksgerichtheid
Onderwerp
Onderbouwgala
Examentips
Studiebeurs
Pensioenen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publieksgerichtheid
Onderwerp
Inhoud

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publieksgerichtheid
Onderwerp
Inhoud
Taalgebruik

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publieksgerichtheid
Onderwerp
Inhoud
Taalgebruik
Plaats van publicatie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publieksgerichtheid
Onderwerp
Inhoud
Taalgebruik
Plaats van publicatie
Lay-out

Slide 32 - Tekstslide

Een schrijver moet inschatten wat zijn lezerspubliek wil weten. 
Breed: bijv. Alle jongeren tussen 12-18 in Nederland
Smal: brugklasleerlingen op het ATC
Specifiek: De mentor van klas V1X
Dat zie je in de tekst aan: het ONDERWERP | de INHOUD | het TAALGEBRUIK | de LAY-OUT | de plaats van PUBLICATIE
Publieksgerichtheid
Lay-out

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een informatieve tekst en een uiteenzettende tekst (tekstsoorten).

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar? 
Wat nu?
  • In SOM/Nederlands/Begrijpend lezen staat


  • Maak de opdrachten bij teksten en opdrachten uit Op Niveau
  • Deze teksten en opdrachten staan ook in Op Niveau blz. 35 en verder
  • In de Begrippenlijst staan alle begrippen die je moet kennen voor de toets.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open je tekstboekje 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de teksten 6 t/m 12 (blz 37 t/m 40) (of slide 22 t/ 28) zijn UITEENZETTENDE teksten?
Leg je antwoord uit.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de teksten 5 t/m 11 deel je in bij de informatieve tekstsoort?
Leg je antwoord uit.

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de teksten 5 t/m 11 is of zijn activerende teksten? Leg je antwoord uit.

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen overtuigende en opiniërende teksten?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de teksten 5 t/m 11 deel je in bij de overtuigende tekstsoort?
Leg je antwoord uit.

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de teksten 5 t/m 11 deel je in bij de opiniërend tekstsoort?
Leg je antwoord uit.

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je weet nu de tekstdoelen en tekstsoorten van de teksten 5 t/m 11. Welke tekstvormen
herken je in deze teksten? Gebruik hierbij de voorbeelden uit het schema van de theorie.

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 5 en 9 hebben dezelfde tekstvorm, maar niet hetzelfde tekstdoel. Kan dat?
Leg je antwoord kort en duidelijk uit.

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bepaal het publiek voor elk van de teksten 5 t/m 11. Gebruik hierbij de drie soorten publiek uit de theorie en de bron van de tekst. De bron is het tijdschrift of de krant waar de tekst uit komt. Leg uit hoe je tot je keuze bent gekomen.

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies