3B - Les 9 (T2 BS8 en 10)

T2 BS8 - Seksualiteit
Leerdoelen:
2.8.1 Je kunt functies van seksualiteit noemen.
2.8.2 Je kunt verschillende seksuele oriëntaties noemen.
2.8.3 Je kunt verschillen in opvatting, normen en waarden over seksualiteit omschrijven.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T2 BS8 - Seksualiteit
Leerdoelen:
2.8.1 Je kunt functies van seksualiteit noemen.
2.8.2 Je kunt verschillende seksuele oriëntaties noemen.
2.8.3 Je kunt verschillen in opvatting, normen en waarden over seksualiteit omschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Seksueel gedrag
Onder seksueel gedrag vallen alle vormen van seksueel contact, alleen of met iemand anders. Voorbeelden van seksueel gedrag zijn knuffelen, zoenen en geslachtsgemeenschap.

Seksueel gedrag = Alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding.

Slide 2 - Tekstslide

Functies van seksualiteit
Seksualiteit speelt een rol bij liefde en intimiteit. Intimiteit is verbondenheid voelen met iemand. Door te zoenen, te strelen of te knuffelen kun je laten zien dat je van iemand houdt. Seksualiteit geeft mensen ook plezier, het windt mensen op. We noemen dat lustbeleving. Ook voortplanting kan een functie zijn van seksualiteit. Je wilt dan graag samen een kind.

Functies van seksualiteit:
Intimiteit = Je verbonden voelen met iemand 
Lustbeleving = Seksualiteit geeft mensen plezier; het windt mensen op 
Voortplanting = Samen met iemand een kind krijgen

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende meningen
Over seksualiteit wordt verschillend gedacht. Sommige mensen willen elkaar eerst beter leren kennen. Anderen willen eerst een vaste relatie hebben of getrouwd zijn. En voor weer anderen is een vaste relatie niet zo belangrijk. Ze vrijen of hebben geslachtsgemeenschap met wie ze willen. Iemands mening over seksualiteit kan ook te maken hebben met een geloofsovertuiging. Dat betekent dat er bij het geloof van die persoon regels zijn over seksualiteit.

Slide 4 - Tekstslide

Seksuele oriëntatie
In de puberteit voelen jongeren zich vaak voor het eerst seksueel aangetrokken tot iemand anders. Tot wie je je aangetrokken voelt, is je seksuele oriëntatie.
• Heteroseksueel: je voelt je aangetrokken tot mensen van het andere geslacht.
• Homoseksueel: je voelt je aangetrokken tot mensen van hetzelfde geslacht. Homoseksuele vrouwen worden lesbisch genoemd.
• Biseksueel: je valt zowel op mannen als op vrouwen.

Seksuele oriëntatie = Tot welk geslacht iemand zich seksueel aangetrokken voelt.

Slide 5 - Tekstslide

Geslacht vs. gender
Veel mensen hebben bepaalde ideeën over hoe je je als jongen of meisje moet gedragen. Dit heet gender. De ideeën hangen af van de cultuur in een land of groep. Een voorbeeld is het idee dat jongens met auto’s spelen en meisjes met poppen.

Gender is niet hetzelfde als geslacht (of sekse). Bij geslacht gaat het over lichamelijke kenmerken, zoals een clitoris of penis. Bij gender gaat het over ideeën en wat mensen vinden. Je genderidentiteit is hoe je jezelf voelt: mannelijk, vrouwelijk, iets ertussenin of geen van beide. Aan de buitenkant kun je dat niet zien.

Gender = Ideeën over wat mannelijk en vrouwelijk is; hangt vaak af van de cultuur.

Slide 6 - Tekstslide

Seksueel geweld
Seks moet leuk en fijn zijn voor beide personen. Het kan ook gebeuren dat iemand je dwingt tot een seksuele handeling. Dit wordt seksueel geweld genoemd. Het slachtoffer wordt dan seksueel misbruikt. Seksueel geweld is verboden.

Soms kan of durft een slachtoffer zich op het moment zelf niet te verzetten tegen het misbruik.

Seksueel geweld is wettelijk verboden. Een dader kan in de gevangenis terechtkomen. Als je te maken hebt met seksueel geweld, kun je dit melden bij de politie. Het is verstandig ook met een deskundige te praten over wat je hebt meegemaakt.


Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden seksueel geweld
• Soms gebeurt het dat iemand een ander vastpakt of in de billen knijpt. Als die ander dat niet wil, noem je dat ongewenste intimiteiten.
• Bij incest wordt seksueel geweld gepleegd door iemand uit je familie.
• Een loverboy is iemand die een meisje in de prostitutie terecht laat komen. Meestal gebeurt dit door het meisje eerst te verleiden en daarna te bedreigen.
• Bij een aanranding gebruikt de dader geweld of bedreiging om seksuele handelingen te verrichten.
• Bij een verkrachting vindt geslachtsgemeenschap plaats zonder toestemming.

Slide 8 - Tekstslide

Online seksueel geweld
• Bij grooming verleidt een volwassene minderjarige meisjes of jongens. Dit gebeurt eerst via sociale media. De dader probeert het slachtoffer te verleiden om bijvoorbeeld naakt voor de webcam te komen. Uiteindelijk kan het tot een ontmoeting leiden waarbij het slachtoffer wordt misbruikt.
• Ook dickpics (foto’s van je penis) sturen is seksueel geweld.
Slutshaming is een meisje op sociale media neerzetten als slet of hoer.

Slide 9 - Tekstslide

T2 BS10 - Noodmaatregelen
Leerdoelen:
2.10.1 Je kunt noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap noemen.

Slide 10 - Tekstslide

Noodmaatregelen
Ook als je veilig vrijt, kan het soms toch misgaan. Het condoom kan scheuren. Of je komt er later achter dat je de pil bent vergeten.
Als voorvocht of sperma in de vagina komt, kan een meisje zwanger worden. Als ze dat niet wil, zijn er verschillende maatregelen die ze kan nemen:
• morning-afterpil (3-5 dagen na geslachtsgemeenschap)
• noodspiraaltje (binnen 5 dagen na geslachtsgemeenschap)
• abortus (tot 24 weken zwangerschap)
Deze maatregelen zijn noodmaatregelen. Dat betekent dat je ze alleen gebruikt in geval van nood. Het zijn geen voorbehoedsmiddelen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Lees 2.8 en 2.10 helemaal door.
Maak de opdrachten van 2.8 en 2.10.
Maak de test jezelf van 2.8 en 2.10.

Slide 12 - Tekstslide