Differentiatie

Wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Waarom moest je zo hard lachen?
A
Waarom
B
moest
C
lachen
D
je

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging dat?
Heb je meer dan 1 fout? --> dan ga je door met de paarse slides
Heb je 1 fout of minder? --> dan ga je door met groen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in de zin. 

Het ontleden van de zin begint altijd met de persoonsvorm. Je hebt hem nodig om de andere zinsdelen te kunnen bepalen.

De persoonsvorm vormt altijd op zichzelf een zinsdeel.

Bekijk nu het filmpje hiernaast!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Lida en Antje waren blij om mij te zien na al die tijd.
A
Lida en Antje
B
waren
C
blij
D
zien

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging dat? 
Hopelijk goed! Heb je nog steeds fouten, laat dit dan weten aan de docent. 
Als het goed is gegaan dan mag je door met de groene slides.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeel de zin in zinsdelen, gebruik deze strepen | om de verdeling aan te geven.

Mijn moeder doet elke woensdag boodschappen op de markt.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging dat?
Als je 1 fout of minder hebt dan mag je door met oranje!
Als je meer dan 1 fout hebt dan mag je door met groen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • Belangrijk: de persoonsvorm is altijd een zinsdeel!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 10 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 
Wat is de persoonsvorm?
Het is lang geleden, dat ik op een terrasje iets heb gedronken.
A
is
B
heb
C
gedronken
D
geleden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunnen er nu twee antwoorden goed zijn?

Er bestaan enkelvoudige zinnen, maar ook samengestelde zinnen. Samengestelde zinnen bestaan uit meerdere zinnen die aan elkaar zijn geplakt. Vaak staat er een verbindingswoord in zo'n zin.

Nadat Thomas van huis ging, werd er ingebroken.

Bekijk nu het filmpje


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies