Voorbereiding Toets

In de toets komen aan orde:
Hoofdstuk 7
Deeltjes model
Temperatuur
Scheiden van stoffen
Atomen als bouwstenen

Hoofdstuk 9
Berekeningen werken met formules
Berekeningen werken met grootheden en eenheden
Berekeningen werken met voorvoegsels
Berekeningen werken met verhoudingen, tabellen en grafieken

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In de toets komen aan orde:
Hoofdstuk 7
Deeltjes model
Temperatuur
Scheiden van stoffen
Atomen als bouwstenen

Hoofdstuk 9
Berekeningen werken met formules
Berekeningen werken met grootheden en eenheden
Berekeningen werken met voorvoegsels
Berekeningen werken met verhoudingen, tabellen en grafieken

Slide 1 - Tekstslide

Deeltjes theorie
Stoffen bestaan uit moleculen.
Moleculen kan je voorstellen als deeltjes.  Deeltjes veranderen niet, deeltjes bewegen voortdurend (behalve bij 0 K), Deeltjes trekken elkaar aan. Hoe dichter bij elkaar hoe sterker de aantrekking kracht.
3 fasen:  
Gas: deeltjes bewegen heel snel en ver van elkaar en trekken elkaar daar door niet aan
Vloeistof: deeltjes bewegen snel en zijn dicht bij elkaar zodat ze elkaar wel aantrekken en dus bij elkaar blijven
Vast: deeltjes bewegen op vaste plaats en zitten heel dicht bij elkaar zodat er een vaste vorm is en blijft.

Slide 2 - Tekstslide

Temperatuur
Temperatuur is de maat voor warmte energie
Hogere temperatuur is meer warmte energie

Door hogere temperatuur wordt er meer warmte energie in deeltjes gestoken zoddat deze harder gaan bewegen (trillen) 
Bij gas gaan de deeltjes harder bewegen en botsen daardoor harder tegen de wanden aan = toename gasdruk
Bij 0 K ligt alles stil en zijn er geen botsingen van deeltjes tegen de wanden = geen gasdruk


Slide 3 - Tekstslide

Temperatuur
Omrekenen van Kelvin naar Celsius en van Celsius naar Kelvin

273 Kelvin = 0 graden Celsius
X Kelvin = (X - 273) graden Celsius


0 graden Celsius = 273 Kelvin
Y graden celsius = (Y + 273) Kelvin



Slide 4 - Tekstslide

Scheidingsmethoden
Het scheiden van stoffen is eigenlijk het sorteren van deeltjes en daardoor kan je stoffen zuiveren.  Vormen van scheidingsmethoden:   indampen, filtreren, extraheren

  • Indampen: Door het oplosmiddel uit een oplossing van het oplosmiddel en opgeloste stof weg te halen (door het te verdampen) blijft de opgeloste stof over. (Zout uit zeewater)
  • Filtreren: scheiden door gebruik te maken van het verschil in deeltjes grootte. (koffieprut in filter, koffie als filtraat in het kopje)
  • Extraheren: Scheiden door gebruikt te maken van het verschil in het kunnen oplossen van deeltjes in een oplosmiddel.  (smaak en geurstoffen uit theeblaadjes lossen beter in water op dan de theeblaadjes zelf

Slide 5 - Tekstslide

Atomen als bouwstenen
  • Moleculen zijn opgebouwd uit andere deeltjes (atomen)
  • Door de moleculen kapot te maken (elektrolyse, thermolyse of fotolyse) kan je bouwstenen apart verkrijgen.
  • Die bouwstenen (atomen) worden ook wel elementen genoemd.
  • Er bestaan iets meer dan 100 elementen, ongeveer 50 worden er veel gebruikt
  • Daar worden alle materialen van gemaakt
  • Atomen bestaan uit protonen en neutronen in de kern en elektronen om de kern heen
  • Aantal protonen = aantal elektronen = atoomnummer
  • Aantal neutronen + aantal protonen = atoommassa
  • Isotopen: aantal elementen met dus hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen

Slide 6 - Tekstslide

Berekenen
  1. Wat moet je berekenen
  2. Welke formule ga je ervoor gebruiken (BINAS)
  3. Welke gegevens kan je terugvinden (uit de opgave of BINAS) en zet ze in de juiste eenheid
  4. Vul deze in en reken uit
  5. Zet de juiste eenheid erachter.

Slide 7 - Tekstslide

Berekenen
Bereken de dichtheid van een stof. 
65 cm3 van de stof heeft een massa van 112,97 gram.

  1. Bereken de dichtheid
  2. Dichtheid = massa : volume
  3. massa = 112,97 gram, volume = 65 cm3
  4. Dichtheid = 112,97 : 65 = 1,738 
  5. Antwoord = 1,736 gram/cm3

Slide 8 - Tekstslide

Berekenen met voorvoegsels
Reken om 5,46 kilogram = ....................   gram

Reken om 400 hPa        =  .....................   Pa

Reken om 35478 mm    =  ....................  m

Reken om 340 mA =  ....................   A

Slide 9 - Tekstslide

Berekenen
Bereken de spanning over een apparaat, als er een stroomsterkte van 15 mA doorheen gaat en het apparaat een weerstand heeft van 3 kOhm

  1. De spanning
  2. Wet van Ohm: Spanning = Stroomsterkte x Weerstand
  3. Stroomsterkte = 15 mA = 0,015 A, Weerstand = 3kOhm = 3000 Ohm
  4. Spanning = 0,015 * 3000 = 45 
  5. Antwoord: Spanning = 45 V

Slide 10 - Tekstslide

Berekenen
Bereken de spanning in mV over een apparaat, als er een stroomsterkte van 0,05 A doorheen gaat en het apparaat een weerstand heeft van 3 Ohm

Slide 11 - Tekstslide

Berekenen
Bereken met de dichtheid van een vloeistof over welke vloeistof het zou kunnen gaan. 
40 cm3 van de stof heeft een massa van 32 gram

Slide 12 - Tekstslide

Berekeningen met grafieken
Afstand - tijd grafiek  (afstand = y-as, tijd = x-as)


Welke afstand is er na 5 minuten

afgelegd


Na hoeveel minuten is er een
afstand van 55 meter afgelegd?

Slide 13 - Tekstslide