35-1,2: Persoonsvorm en zinsdelen


Welkom!

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!!!
En een beetje werken...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Afspraken.
- Uitleg boekopdracht.
- Les over persoonsvorm en zinsdelen.
- Huiswerk opschrijven en starten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken
- Standaarddingen.
- Boek Nieuw Nederlands, schrift, iPad en leesboek.
- Huiswerk open neerleggen.
- Teams.
- Mail.
- Magister.
- Ziek/afwezig.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Leg je huiswerk open neer.

Leg daarna jouw boek op blz. 204.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN
- je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden

- je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de persoonsvorm?

Slide 7 - Open vraag

Voorkennis activeren. Kort de antwoorden en belangrijkste punten bespreken.
Persoonsvorm vinden
Tekst
En de getalproef: de zin veranderen van enkelvoud naar meervoud of andersom.
Hij loopt naar huis.
Wij lopen naar huis. 
Persoonsvorm=lopen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tom een scheur.'
A
zijn
B
Tom
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'Houd eens je mond.'
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt hij niet graag?'
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn zinsdelen?
  • Een zin bestaat uit zinsdelen.
  • Een zinsdeel kan bestaan uit één woord, maar ook uit een paar woorden die bij elkaar horen.
  • Belangrijk: de persoonsvorm is altijd een zinsdeel!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen vinden

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Tussen zinsdelen zet je deze streepjes: |

Stap 1: zoek de persoonsvorm en zet deze tussen 2 streepjes: 
je hebt het eerste zinsdeel al gevonden!

De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik gegeven.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: welke woorden kunnen vóór de persoonsvorm staan? Puzzelen en schuiven maar!

De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

  • De dokter | heeft | aan de patiënt een pijnlijke prik | gegeven
  • Aan de patiënt | heeft | de dokter een pijnlijke prik | gegeven
  • Een pijnlijke prik | heeft | de dokter aan de patiënt | gegeven


De dokter  heeft  aan de patiënt een pijnlijke prik  gegeven

Slide 18 - Tekstslide

Na deze slide zijn twee routes mogelijk:

1. naar het online schoolbord (link in volgende dia), en hier meeschrijven met de antwoorden van de leerlingen.

2. De leerlingen laten vertellen en met de dia's 14-16 nog eens kort uitleggen en illustreren hoe het werkt.

De dokter | heeft | aan de patiënt | een pijnlijke prik | gegeven


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. zoek eerst de persoonsvorm (pv)
2. zoek welke zinsdelen er vóór de persoonsvorm passen
3. plaats zinsdeelstrepen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De baby slaapt zacht

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de middag probeerde hij te leren

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het terras valt de plant opeens om

Slide 23 - Open vraag

Moeilijk, want een splitsbaar werkwoord en een dubbelzinnige zin. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 6. Dit is ook het huiswerk.
Als je klaar bent, ga je lezen in je leesboek.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD?
- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kan vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen kan verdelen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies