Duits

Duits
  • Algemene kennis over Duitsland
  • Luisteroefeningen, wat kun je al verstaan?
  • Theorie
  • Opdrachten maken
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Duits
  • Algemene kennis over Duitsland
  • Luisteroefeningen, wat kun je al verstaan?
  • Theorie
  • Opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel inwoners heeft Nederland ongeveer?
A
3 miljoen
B
10 miljoen
C
17 miljoen
D
25 miljoen

Slide 5 - Quizvraag

Duitsland heeft ongeveer
A
800 miljoen inwoners
B
8 miljoen inwoners
C
18 miljoen inwoners
D
80 miljoen inwoners

Slide 6 - Quizvraag

De hoofdstad van Duitsland is
A
Keulen
B
Bonn
C
Berlijn
D
Hamburg

Slide 7 - Quizvraag

Op een Duitse auto staat
A
de letter A
B
De letter D
C
de letters BRD
D
de letters NL

Slide 8 - Quizvraag

Duitsland heeft
A
een koning
B
een president

Slide 9 - Quizvraag

Het Duitse nationale voetbalteam wordt
A
"Die Mannschaft" genoemd
B
"Die Fussballspieler" genoemd

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen Duits automerk?
A
Porsche
B
Opel
C
BMW
D
Fiat

Slide 11 - Quizvraag

Luisteroefeningen
Wat kun je al verstaan?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Dit was een reclame voor
A
haarverf
B
shampoo
C
make-up
D
wasmiddel

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Welk product wil deze reclame aanprijzen?
A
klompen
B
tomaten
C
voetbal
D
een bank

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Waar gaat dit liedje over?

Slide 18 - Woordweb

Theorie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Kijken of je het snapt

Slide 23 - Tekstslide

De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
onpersoonlijke voornaamwoorden
D
eigennamen

Slide 24 - Quizvraag

Welke lidwoorden ken je in het Duits
A
der
B
die
C
das
D
der - die - das

Slide 25 - Quizvraag

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die:
A
vrouwelijk zijn
B
onzijdig zijn
C
meervoud zijn
D
mannelijk zijn

Slide 26 - Quizvraag

Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die:
A
mannelijk zijn
B
onzijdig zijn
C
vrouwelijk zijn
D
vrouwelijk of meervoud zijn

Slide 27 - Quizvraag

Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk

Slide 28 - Quizvraag

Welk lidwoord zet je voor 'Vater'?

Slide 29 - Open vraag

Welk lidwoord zet je voor Mutter?
A
die
B
das
C
der

Slide 30 - Quizvraag

Welk lidwoord zet je voor Schwester?
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quizvraag

Fragewörter

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van de les kan je:
-de vraagwoorden benoemen
-kan je deze goed in een zin plaatsen
-weet je de betekenis van de vraagwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Wer?
Was?
Wie?
Wie viel(e)?
Wann?
Wo?
Wohin?
Woher?
Warum?
Welche?

Wie?                 
Wat?
Hoe?
Hoeveel?
Wanneer?
Waar?
Waarheen?
Waarvandaan?
Waarom?
Welke?


Slide 34 - Tekstslide

Bestudeer deze 2 min!
Wer?
Was?
Wie?
Wie viel(e)?
Wann?
Wo?
Wohin?
Woher?
Warum?
Welche?


Wie?                  
Wat?
Hoe?
Hoeveel?
Wanneer?
Waar?
Waarheen?
Waarvandaan?
Waarom?
Welke?


timer
2:00

Slide 35 - Tekstslide

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Hoeveel?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Wie viel (e)
Woher?
Wie?

Slide 36 - Sleepvraag

Beantwortet die Fragen

Slide 37 - Tekstslide

..... alt ist deine Schwester?
A
Wo?
B
Wann?
C
Wer?
D
Wie?

Slide 38 - Quizvraag

..... Brüder hast du?
A
Wann?
B
Wie viele?
C
Warum?
D
Was?

Slide 39 - Quizvraag

..... ist deine Handynummer?
A
Wer?
B
Wann?
C
Was?
D
Warum?

Slide 40 - Quizvraag

..... alt bist du?
A
Wie?
B
Wo?
C
Was?
D
Wann?

Slide 41 - Quizvraag

..... bist du geboren?
A
Wann?
B
Woher?
C
Wohin?
D
Wer?

Slide 42 - Quizvraag

..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
A
Wie?
B
Was?
C
Wann?
D
Wer?

Slide 43 - Quizvraag

..... bist du nicht in der Schule?
A
Wohin?
B
Wie?
C
Warum?
D
Was?

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Hoe vond je deze les Duits?
A
Leuk
B
Super, ik wil meer Duits leren.
C
Pff, Duits is niks voor mij.
D
Niet leuk

Slide 46 - Quizvraag

Eisbären
  • Hey, wir wollen die Eisbären sehen (ohohohoho)
  • Wir haben die Eisbären so gern
  • So bärenstark und voll Energie (ohohohoho)
  • Wir sind so stark, so stark, so stark wie noch nie

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Ijsberen
Hé, we willen de ijsberen zien (ohohohoho)
We houden zo veel van ijsberen
Zo sterk en vol energie (ohohohoho)
We zijn zo sterk, zo sterk, sterker dan ooit

Slide 49 - Tekstslide