Stijl en poëzie

Stijl en poëzie
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijl en poëzie

Slide 1 - Tekstslide

We gaan vooral in op:
  • Taalgebruik
  • Gedichten en hun vorm 
  • Reader poëzie/fictie + boek fictie paragraaf 4 en 5

Slide 2 - Tekstslide

Een aantal vragen
Noteer in je schrift de betekenis van moeilijke theorie die je niet begrijpt

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noemen we milde spot?
A
Sarcasme
B
Ironie

Slide 4 - Quizvraag

Als een schrijver een nieuw woord gebruikt, dan noem je dat een...
A
Neologisme
B
Stijlfiguur

Slide 5 - Quizvraag

Beeldspraak is...
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik

Slide 6 - Quizvraag

We bekijken nu een video
  • Theorie paragraaf 5 Over gedichten

Slide 7 - Tekstslide

Een sonnet bestaat uit veertien regels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een limerick heeft 6 regels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Liesje leerde Lotje lopen langs de Lange Lindenlaan
Dit is assonantie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Alliteratie is beginrijm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf een limerick!
  • Je krijgt nu 7 minuten de tijd voor een limerick
  • Rijmschema: aabba
  • 5 regels
  • Start met een plaatsnaam, eindig met een verrassende regel 

Slide 12 - Tekstslide

Een groep versregels noem je een...

Slide 13 - Open vraag

Het onlogisch afbreken van zinnen in een gedicht noem je...

Slide 14 - Open vraag

Een humoristisch gedicht van vijf regels met rijmschema aabba noem je een...

Slide 15 - Open vraag

Beginrijm noem je ook wel...

Slide 16 - Open vraag

Geef een voorbeeld van assonantie

Slide 17 - Open vraag

Extra theorie reader
Soorten rijm en rijmschema's

We kijken eerst opdracht 3 na in het boek. Daarna toetsen we de theorie. 

Slide 18 - Tekstslide

Hoe noem je een strofevorm met zeven regels?
A
Septet
B
Sextet
C
Kwintet
D
Terzine

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je een strofevorm met vijf regels?
A
Septet
B
Sextet
C
Kwintet
D
Terzine

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je een strofevorm met twee versregels?

Slide 21 - Open vraag

Hoe noem je dit soort eindrijm?
Jacht - dacht
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Glijdend

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort eindrijm?
Vergeven - begeven
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Glijdend

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort eindrijm?
Goud - koud
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Glijdend

Slide 24 - Quizvraag

Hoe noem je dit soort eindrijm?
Schrijven - blijven
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Glijdend

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je het volgende rijmschema?
AABB

Slide 26 - Open vraag

Hoe noem je het volgende rijmschema?
ABCB

Slide 27 - Open vraag

Maak nu opdr. 1 t/m 3 in de reader

Slide 28 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Vergelijking
  • Metafoor
  • Personificatie
  • Synesthesie
  • Metonymie 

Slide 29 - Tekstslide

Bespreking oefening 7
  1. Het zonlicht verft de daken rood.
  2. Wil je nog een glas?
  3. Veel verzorgingsflats lijken bunkers.
  4. Wat een rund ben ik geweest! 

Slide 30 - Tekstslide

Bespreking oefening 7
5. De verveling hing als een dikke wolk om haar heen.
6. Geld heeft de vervelende eigenschap dat het als sneeuw voor de zon verdwijnt.
7. De hele bus ging in hetzelfde café.

Slide 31 - Tekstslide

Bespreking oefening 7
8. Na iedere vakantie roept de plicht ons weer.
9. De ezel van hiernaast heeft zijn hond geen eten gegeven.
10. De wolken dansen een duet met de zee.
11. 'Mag ik u om de hand van uw dochter vragen?' vroeg de jongeman aan zijn aanstaande schoonvader.

Slide 32 - Tekstslide

Bespreking oefening 7
12. Wij hebben thuis een echte Rembrandt hangen.
13. Hij kocht een jurk voor Maarten 't Hart in knallende kleuren.
14. Die nieuwe CD van Normaal is een juweel van een muziekstuk.
15. De ober vroeg: 'Lust u nog een bordje?'

Slide 33 - Tekstslide

Bespreking oefening 7
16. Tijdens de voetbalwedstrijd werd het leer regelmatig in het doel geschoten.
17. Zo snel als een haas spoedde zij zich naar huis.
18. Ik ben zo sterk als een beer.

Slide 34 - Tekstslide

Extra oefenen met beeldspraak?
Maak dan de volgende zinnen.

Slide 35 - Tekstslide

Benoem de beeldspraak:
Zijn kamer is een echte varkensstal.

Slide 36 - Open vraag

De wind fluisterde zachtjes door de bomen.

Slide 37 - Open vraag

Hij is zo sterk als een beer.

Slide 38 - Open vraag

Ze proefde de bittere woorden van haar vriendin.

Slide 39 - Open vraag

De pen won het van het zwaard.

Slide 40 - Open vraag

De kroon besloot de belasting te verhogen.

Slide 41 - Open vraag

Stijlfiguren
  • Hyperbool
  • Understatement
  • Eufemisme

Slide 42 - Tekstslide

Vormen van spot
  • Ironie
  • Sarcasme
  • Cynisme 

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide