Les 3 week 38 Nederlands

Les 3 
Les Nederlands 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 3 
Les Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
Uitleg: 
Werkwoordspelling verleden tijd
Leerwerkboek Starttaal blz 48-49
Eerste indruk



Uitvoeren: 
opdracht eerste indruk
werken in studiemeter 
maken opdrachten leerwerkboek


Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling 
verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 4 - Woordweb

T' ex fokschaap
't kofschip
kofschiptaxietje 
 xtc-koffieshopje 
't sexy fokschaap

Slide 5 - Tekstslide

Regels 't ex fokschaap (te of de)
1. Je neemt het hele werkwoord (bv. raken)
2. Haal de 'en' eraf en kijk naar de laatste medeklinker (rak)
3. Controleer of de laatste medeklinker (K) in het 't ex fokschaap staat.
4. Staat de medeklinker in het 't ex fokschaap, dan komt er te of ten in de verleden tijd erbij
5. Ik raakte of wij raakten

Slide 6 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
(te of de)
Sterke werkwoorden
(Klank)

Slide 7 - Tekstslide


Sterke werkwoorden eindigen in de verleden tijd altijd op de(n) of te(n)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag


Bij sterke werkwoorden gebruik je altijd 't ex fokschaap om de juiste vervoeging in de verleden tijd te vinden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag


Bij zwakke werkwoorden haal je altijd de 'en' van het hele werkwoord eraf om te bepalen of er de(n) of te(n) achter moet komen. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag


Bij toepassing van 't ex fokschaap kijk je alleen naar de medeklinkers.
t x f k ch p
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag


Beloofte is de juiste vervoeging in de verleden tijd omdat de F in het 't ex fokschaap staat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Eerste indruk

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Wat haal je uit deze video
van Nissrine Aissati?

Slide 15 - Open vraag

Sociaal experiment hier in de klas
Ik heb jullie nog niet eerder gezien, dus we kunnen dit testen;
vertel 3 stories, over jezelf
2 zijn waar, 1 niet. Welke is niet waar? 
Let's do it

Slide 16 - Tekstslide

Gebeuren vooroordelen en instinctief handelen ook tijdens je werk?  


Wat doe jij dan? Weet wie je bent en waar je voor staat?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 19 - Tekstslide

Vandaag ging de les over vooroordelen

1. Kies een gebeurtenis uit je eigen leven. Wanneer iemand een vooroordeel had over jou of jij over iemand anders. Beschrijf de situatie.
2.Hoe reageerde je en wat voelde je toen? Slecht, goed, kon beter? Spijt? Kwam er een gesprek?
3. Wat zou je een volgende keer anders doen en waarom?
4. Als je nu terug kijkt naar die situatie, wat zou je dan tegen jezelf zeggen?
5. Bedenk met je groep een activiteit voor een klas 
(groep 1 t/m 8) over vooroordelen. Schrijf deze uit en 
lever deze in.
Opdracht

Slide 20 - Tekstslide

Uitvoeren: 

*Opdracht eerste indruk

* werken in studiemeter; Starttaal Online 3F - Taalverzorging - Werkwoordspelling -  Verleden tijd- opdr. 2, 3 en 4

* maken opdrachten blz 48 en 49 leerwerkboek


Slide 21 - Tekstslide