De koude oorlog

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 2

De koude oorlog

Lesdoelen

Aan het einde van de les weet je:

-Hoe en waardoor de tegenstelling tussen oost en west ontstond

-Waardoor de tegenstelling groeide

-Hoe tijden van spanning en ontspanning elkaar afwisselden

-Hoe de Koude Oorlog eindigde en welke directe gevolgen dit had

Oost en West

-Na de tweede wereldoorlog werd Europa opgedeeld in twee kanten

-Het Oostblok (Sovjet-Unie Communistisch/Autoritair)

- Het Westen (Amerika kapitalistisch/Democratie)

-Veel spanningen, maar geen oorlog

Ontstaan

-Er waren spanningen doordat deze landen van ideologie veranderden. 

-Ideologie betekend een groep ideeën over de samenleveing

-Wat de VS bevrijdde werd kapitalistisch, wat de SU veroverde werd communistisch

-Zo kwam er blokvorming (Het ontstaan van vijandige groepen landen)

Groeiende tegenstelling

-Europa was bang voor het communisme 

-VS kwam met containment politiek 

-Zoals marshallhulp 1948 (Amerikaans geld aan Europese landen)

-NAVO 1949 (Amerika, Canada, West Europa)

-Warschaupact 1955 (Sovjet-Unie en Oostblok)

Ontspanning en spanning

-Stalin dood 1953, Chroesjtsjov aan de macht, vreedzaam

-Atoomoorlog, VS en SU hadden beide kernbommen/raketten

Cuba 1962, hier stonden raket installaties van de SU

Berlijnse muur 1961, gebouwd door de communisten om mensen binnen te houden

Het Einde van de Sovjet-Unie

-1985, Gorbatsjov nam de leiding over en stond meer vrijheid toe

-Met Amerika afspraken maken over verminderen wapens

-1989, in het Oostblok braken protesten uit tegen de SU, maar deze werden niet neergeslagen en de republieken kwamen vrij

-1989, Berlijnse muur valt, 1 jaar later gaat Oost-Duitsland op in West

-1991, De SU stort in en valt uiteen in vijftien vrije landen

-DE KOUDE OORLOG IS OVER!!

Evaluatie:

-Hoe en waardoor onstonden de tegenstellingen?

-Waardoor groeide de tegenstelling?

-Waarom wisselde de spanning af?

-Hoe eindigde de de Koude Oorlog, en wat waren de gevolgen?

Huiswerk

Maken: 

Paragraaf 5.3,

1 t/m 8

pg. 92 in je werkboek