4.1 - iedereen is anders

Thema 4: Erfelijkheid en evolutie


Basisstof 1: Iedereen is anders


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: Erfelijkheid en evolutie


Basisstof 1: Iedereen is anders


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:

  • Kun je omschrijven dat alle lichaamscellen dezelfde erfelijke informatie bevatten.
  • Kun je het verschil tussen genotype en fenotype uitleggen.
  • Kun je het verschil uitleggen tussen een een-eiige tweeling en een  twee-eiige tweeling.
  • Je kan uitleggen wat een mutatie is.

Slide 2 - Tekstslide

Erfelijke informatie
De kleinste bouwstenen van je lichaam zijn cellen.
Cellen waaruit je lichaam is gebouwd noemen we lichaamscellen
Elke celkern bevat 46 chromosomen, gemaakt van DNA
Het DNA is alle informatie voor je erfelijke eigenschappen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Celdeling
Tijdens de celdeling ontstaan er nieuwe cellen, dochtercellen. De chromosomen worden gekopieerd, elke dochtercel krijgt een complete set chromosomen.

Slide 5 - Tekstslide

Celdeling
Elke cel bevat dezelfde erfelijke informatie.

De erfelijke informatie erf je van mama en papa (50/50) -> 23 chromosomen + 23 chromosomen.

Slide 6 - Tekstslide

Genotype
De chromosomen bevatten alle erfelijke informatie over eigenschappen. Een gen is een stukje DNA die samen de informatie voor 1 eigenschap bevatten.

Slide 7 - Tekstslide

Genotype
Een mens heeft 46 chromosomen in één cel, deze bevatten alle genen voor alle erfelijke eigenschap. 

Het genotype is de informatie voor de erfelijke eigenschappen.

Slide 8 - Tekstslide

Fenotype
Alle eigenschappen in het algemeen noemen we het fenotype, dus ook de zichtbare eigenschappen. (het gene wat je ziet)
denk aan oogkleur. 

Fenotype komt tot uiting door het genotype en invloeden van het milieu (leefstijl, omgeving).

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
Je hebt het genotype voor bruinhaar. (erfelijke eigenschap)

Maar je verft het paars, dus je fenotype is roze haar (zichtbare eigenschap)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kay verft zijn haar blauw, wat verandert hij?
A
Genotype
B
Fenotype
C
Beide

Slide 12 - Quizvraag

een fruitvlieg heeft 8 chromosomen, hoeveel chromosomen liggen er in zijn vleugelcellen?

Slide 13 - Open vraag

Tweelingen
  • Een-eiige tweeling, 1 eicel splits zich in 2 bevruchte cellen.
  • Twee-eiige tweeling, 2 eicellen zijn bevrucht. 

Slide 14 - Tekstslide

Welke tweeling zal hetzelfde DNA hebben?
A
een een-eiige tweeling
B
een twee-eiige tweeling

Slide 15 - Quizvraag

Een twee-eiige tweeling zijn altijd hetzelfde geslacht
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Mutaties
Het DNA in chromosomen kan beschadigd raken.

Door de beschadiging verandert de 
informatie voor een erfelijke eigenschap. 

Een plotselinge verandering in
 het genotype noem je een mutatie.

Slide 17 - Tekstslide

Mutagene invloeden
Invloeden die mutaties kunnen veroorzaken zoals,

  1. UV-straling
  2. Sigarettenrook
  3. Radioactieve stralingen
  4. Asbest 

Slide 18 - Tekstslide

Kanker
Mutaties in het DNA kunnen kanker veroorzaken.

Bij kanker blijven foute cellen zich maar doordelen. 

Slide 19 - Tekstslide

Zonnebanken kan kanker veroorzaken
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Keuzewerktijd

  1. Afmaken opdrachten van 4.1
  2. Verder werken aan 4.2
  3. Samenvatten
  4. Vragen stellen 

Slide 21 - Tekstslide