H3.6 geld verdienen
1 / 31
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke 5 soorten inkomstenbronnen ken jij?
Slide 3 - Open vraag
Naomi krijgt elke maand €60,00 van haar ouders. Van dit geld koopt zij nieuwe kleding in de stad.
Welk soort inkomen is dit?
Welk soort inkomen is dit?
A
Kleedgeld
B
Salaris
C
Uitkering
D
Zakgeld
Slide 4 - Quizvraag
Susanne krijgt elk jaar€ 780,- kleedgeld. Zij wil weten hoeveel kleedgeld dit per week is.
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Slide 5 - Open vraag
Pien krijgt elke week € 30,- kleedgeld. Zij wil weten hoeveel kleedgeld dit per maand is.
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Slide 6 - Open vraag
Elke krijgt elke maand € 50,- kleedgeld. Zij wil weten hoeveel kleedgeld dit per kwartaal is.
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Noteer de juiste berekening + het antwoord
Slide 7 - Open vraag
Noem één voorbeeld van een secundaire behoefte
Slide 8 - Open vraag
Welke van de onderstaande antwoorden is een persoonlijke uitagave?
A
Boodschappen
B
Fiets
C
Contributie
D
Huur
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de onderstaande antwoord is een incidentele uitgave?
A
Cadeau
B
Nieuwe laptop
C
Wasmiddel
D
Huur
Slide 10 - Quizvraag
Welke drie spaarmotieven ken jij ?
Slide 11 - Open vraag
Jasper spaart voor het geval dat zijn auto ooit onderhoud nodig heeft.
Wat is het spaarmotief van Jasper?
Wat is het spaarmotief van Jasper?
Slide 12 - Open vraag
Welke drie leenmotieven ken jij ?
Slide 13 - Open vraag
Janet leent het geld dat zij nodig heeft voor de koop van een nieuwe auto.
Wat is het leenmotief van Janet?
Wat is het leenmotief van Janet?
