Het lijdend en het meewerkend voorwerp

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui,

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
1. Petit quiz sur la COI (het meewerkendvoorwerp) 
2. Grammaire: Het lijkdend voorwerp 

Slide 2 - Tekstslide

LE QUIZ

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?
"Je donne les devoirs aux étudiants de français"
A
les devoirs
B
étudiants
C
aux étudiants
D
aux étudiants de français

Slide 4 - Quizvraag

Door welke persoonlijk vnw kun je de meewerkend voorwerp vervangen?
"Je donne les devoirs aux étudiants"
A
Je leur donne les devoirs
B
Je lui donne les devoirs
C
Je nous donne les devoirs
D
Je vous donne les devoirs

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meewerkend vnw?
"Je trouve que tu réponds très brutalement à ta mère et à moi"
A
à ta mère
B
brutalement
C
à ta mère et à moi
D
à moi

Slide 6 - Quizvraag

"Je trouve que tu réponds très brutalement à ta mère et à moi" is het zelfde als:
A
Je trouve que tu nous réponds brutalement.
B
Je trouve que tu leur réponds brutalement
C

Slide 7 - Quizvraag

GRAMMAIRE: 
Het lijdend voorwerp 

Slide 8 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Weet je hoe je de lijkdend voorwerp kan vinden is een zin? 

Bijv. Le client achète un nouveau téléphone.

Slide 9 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Je moet de vraag "Wat" of ''Wie" stellen. 


Le client achète un nouveau téléphone
Wat koopt de klant? Een nieuw telefoon. 

Slide 10 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp kun je in het Frans vervangen door: 

le 
la 
l'
les

Slide 11 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Le / la / l' of les komt het hele werkwoord 


Bijv: Je vais prendre un café 
un café = lijdend voorwerp 
prendre = hele ww 
dus
Je vais le prendre.

Slide 12 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
Maar als er geen hele werkwoord is dan komt Le / la / l' of les  de persoonsvorm

Bijv: Je prends un café 
un café = lijdend voorwerp 
prends = pv
dus
Je le prends.

Slide 13 - Tekstslide


Tu vas acheter les légumes

A
Tu les vas acheter
B
Tu vas acheter les
C
Tu vas les acheter

Slide 14 - Quizvraag


Tu connais la chanteuse Shym
A
Tu connais la?
B
Tu la connais?

Slide 15 - Quizvraag