Grammatica hf 1.7 - th1 - les 2

welkom
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iedereen aanwezig?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
* uitleg  
* opdrachten (af)maken 

(*foto voor kaart? - th1c)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
* Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
* Je weet wat de persoonsvorm is.
* Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden.
* Je kunt het onderwerp van een zin benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn samen een zinsdeel?
zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Maak met de volgende woorden een goede zin:

goede hebben de park in gelopen vrienden een het rondje

Slide 8 - Open vraag

Bespreek de verschillende zinnen die op het bord verschijnen. Laat zien dat sommige woorden steeds bij elkaar blijven.

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:

De stoel van opa staat bij het open raam.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:


In die mooie stoel zit opa Jan altijd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:


Slaapt die lieve opa Jan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Draai de spinner en maak een zin met het zinsdeel dat wordt getoond.
 Maak een zin met de zinsdelen die in beeld komen.

Schrijf de zin in het chat-venster.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm
* Een zin heeft altijd een persoonsvorm

* De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

- staat in het enkelvoud of meervoud
- staat in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm vinden
2 manieren:

  • de tijdproef
  • de vraagproef

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tijdproef
Ze de zin in een andere tijd:

Hij wordt met de auto naar huis gebracht.
Hij werd met de auto naar huis gebracht.

Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vraagproef
--> Maak van de zin een ja/nee-vraag met precies dezelfde woorden:

Sem en Wouter trainen elke week.
Trainen Sem en Wouter elke week?

Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kinderen waarschuwden hun ouders.
_______________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De leerlingen zwaaiden naar hun vrienden.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is dat wel een goed idee?
___
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen 
Een zin bestaat uit zinsdelen. 
Ieder zinsdeel past voor de persoonsvorm.
Hoe:
1. Zoek de persoonsvorm
2. Verander de zin  

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De leerling zoekt vandaag de zinsdelen
1. Zoek de persoonsvorm en zet het woord tussen 
   - De leerling / zoekt / vandaag naar haar werkboek.
2. Alles wat voor de persoonsvorm staat is al een zinsdeel
   - De leerling / zoekt / vandaag naar haar werkboek. 
3. Probeer de zin te veranderen door steeds woorden voor de persoonsvorm te plaatsen:
      - Naar haar werkboek  / zoekt / de leerling / vandaag

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp (o)
* Kan uit één of meer woorden bestaan, bijvoorbeeld:
Ik, het meisje, de aardige leerling uit klas 1B
* Hoort bij de persoonsvorm
* Vind je door de vraag te stellen wie/wat + pv

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Voorbeeld:
Lieke belt in de pauze met haar moeder 

PV = belt
Vraag: Wie belt?
Antwoord: ....

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Voorbeeld
In de klas hangen mooie gedichten

PV = hangen
Vraag: Wat hangen?
Antwoord: .......

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?

Mevrouw Janssen geeft deze les
A
Mevrouw Janssen
B
les
C
geeft
D
deze

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?

Mevrouw Hulleman werkt elke dag op het LeerWerkPlein.
A
Mevrouw Hulleman
B
werkt
C
op het LeerWerkPlein
D
elke dag

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?

De docenten vergaderen over de rapporten
A
De docenten
B
de rapporten
C
vergaderen
D
over

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp te vinden?

In de pauze zijn wij buiten
A
Wat zijn?
B
Wie zijn?

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp te vinden?

In de kantine staan tosti ijzers
A
Wat staan?
B
Wie staan?

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag moet je stellen om het onderwerp te vinden?

Morgen moet ik vroeg opstaan.
A
Wie moet?
B
Wat moet?

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

De leerlingen doen mee aan een quiz
A
een quiz
B
doen
C
De leerlingen
D
mee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen? 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies