H1 - Elektriciteit en lading

Inloggen met 6-cijferige code
www.lessonup.com

of

Installeer de app op je telefoon




1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inloggen met 6-cijferige code
www.lessonup.com

of

Installeer de app op je telefoon




Slide 1 - Tekstslide

Toevoegen aan de klas
Zie Team UTELRVRB22 en Kanaal "Algemeen" voor een uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Elektriciteit en schakelingen 1
Hoofdstuk 1
Elektriciteit en lading

Slide 3 - Tekstslide

Elektriciteit

Slide 4 - Woordweb

Atomen
Alle materialen zijn opgebouwd uit atomen. Het woord atomos (van de oude grieken) betekend ondeelbaar. Hiermee werd vroeger verondersteld dat de atoom het kleinste deeltje was dat er bestond.

Slide 5 - Tekstslide

Atomen
Een atoom is een deeltje dat is opgebouwd uit grofweg 3 verschillende deeltjes:
  1. Protonen
  2. Neutronen
  3. Elektronen

Slide 6 - Tekstslide

Atomen
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen in een atoom aanwezig zijn bepaalt wat voor soort atoom het is. We noemen dit ook wel een (chemisch) element. Er bestaan ruim 100 verschillenede elementen.  

Slide 7 - Tekstslide

Elementen
De bekende elementen zijn vastgelegd in het periodiek stelsel. Elk vakje heeft een getal en een lettercombinatie.

Het getal geeft het aantal protonen in het element weer.
De lettercombinatie is de naam van het element

Slide 8 - Tekstslide

Elementen
Zo heeft element 29 de lettercombinatie Cu wat staat voor koper (Cuprum).

Element 13 heeft de lettercombinatie Al wat staat voor Aluminium (Alumen).

Slide 9 - Tekstslide

Moleculen
Eén of meerdere van dezelfde elementen of een combinatie van verschillende soorten elementen vormen een molecuul. Deze samenstelling bepaalt welk materiaal er is gevormd.

Zuiver koper bevat bijvoorbeeld enkel koper (Cu) elementen. Maar zuiver water (H2O) bestaat uit een combinatie van de elementen waterstof (H) en zuurstof (O).

Slide 10 - Tekstslide

Moleculen
Door combinaties van elementen kennen we miljoenen verschillende moleculen en dus stoffen.

Slide 11 - Tekstslide

Uit welke elementen bestaat de stof CO2?

Slide 12 - Open vraag

Atomen
Maar even terug naar het atoom. Het atoom bestaat dus uit protonen, neutronen en elektronen. Deze deeltjes bevinden zich in twee verschillende gebieden van het atoom. De protonen en de neutronen bevinden zich in de kern en de elektronen zweven rond de kern in de zogenaamde schil of elektronenwolk. 

Slide 13 - Tekstslide

Atomen
Het is een beetje vergelijkbaar met ons zonnestelsel. De zon is de kern en de planeten zijn de elektronen die daar rond draaien.

Slide 14 - Tekstslide

Atomen
Er zijn twee deeltjes die lading dragen. Dat zijn de protonen en de elektronen. NEUTRonen hebben een NEUTRale lading.

Slide 15 - Tekstslide

Atomen
Protonen hebben een positieve (+) lading en elektronen een negatieve (-) lading. De grootte van de lading is gelijk en er bevinden zich in een atoom evenveel protonen als elektronen

Slide 16 - Tekstslide

Atomen
Maar soms weet een elektron zich los te werken van zijn atoom. Nu zijn er dus meer protonen dan elektronen in het atoom en is het evenwicht verstoord.

Slide 17 - Tekstslide

Ionen
Zodra het evenwicht verstoord is praten we niet meer over een atoom maar over een ion. Een ion kan positief zijn wanneer één elektron mist of negatief zijn wanneer één elektron extra aanwezig is.

Slide 18 - Tekstslide

Een atoom die meer elektronen heeft dan protonen, is een:
A
Neutraal atoom
B
Positief geladen ion
C
Negatief geladen ion
D
Magnetron

Slide 19 - Quizvraag

Een atoom die meer protonen heeft dan elektronen, is een:
A
Neutraal atoom
B
Positief geladen ion
C
Negatief geladen ion
D
Megatron

Slide 20 - Quizvraag

Vrije elektronen
Koper is een stof waarbij veel elektronen loskomen van hun atoom. De elektronen zwerven dan door het materiaal heen. Dit noemen we vrije elektronen. Omdat dit ladingdragers zijn (negatieve lading) kunnen we de elektronen gebruiken om lading te verplaatsen.

Slide 21 - Tekstslide

Coulomb
In de natuurkunde wordt de hoeveelheid verplaatste lading aangeduid met de eenheid Coulomb [C]. Om 1 Coulomb aan lading te verplaatsen moeten er 6,2x1018 elektronen verplaatsen. Dat zijn:
6200000000000000000 elektronen.

Slide 22 - Tekstslide

Coulomb
Lading geven we aan met de hoofdletter Q. Deze letter gebruiken we in formules om aan te geven dat het om lading gaat. Letters die we in formules gebruiken noemen we ook wel een grootheid.

Slide 23 - Tekstslide

Coulomb
Lading verplaatst zich continu door een elektriciteitsdraad. Als we het hebben over de verplaatste lading dan praten we over de hoeveelheid elektronen (Coulomb) er van links naar rechts zijn verplaatst.

Slide 24 - Tekstslide

Ampère
Wanneer we een detectiepunt in een elektriciteitsdraad bouwen kunnen we het de lading die op dat punt voorbij komt tellen. Als er op zo'n detectiepunt 1 Coulomb over seconden loopt dan loopt er een stroom van 1 Ampère.


Het lijkt een beetje op een verkeerstelling.

Slide 25 - Tekstslide

Ampère
De eenheid van stroom is Ampère en korten we af met de hoofdletter A

De grootheid van stroom is de hoofdletter I (i)

Slide 26 - Tekstslide

Ampère
De formule om de stroom te berekenen is als volgt:





t=tijd in seconden
I=tQ

Slide 27 - Tekstslide

Vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Vragen
Maak de volgende vragen:

Blz 12 t/m 14 - vraag 1 t/m 23

Slide 29 - Tekstslide