Tekens langs de weg deel 1 (les 16)

Tekens langs de weg (1)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekens langs de weg (1)

Slide 1 - Tekstslide

In deze les leer je:

Veelvoorkomende tekens die langs te weg staan.

De betekenis van deze tekens.

Slide 2 - Tekstslide

Tekens langs de weg
Tekens langs de weg In het verkeer kennen we veel afspraken. Als die afspraken er niet zouden zijn, dan zouden er ongelukken kunnen gebeuren. Deze afspraken worden weergegeven met tekens. Als je die
tekens herkent, weet je wat je moet doen in het verkeer. Zo kun je veilig over straat lopen of fietsen.

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
Tekens en verkeersborden geven de afspraken aan die gelden in het verkeer.

Als je de betekenis weet van die tekens en verkeersborden, dan kun je veilig deelnemen in het verkeer.

Er zijn 3 soorten tekens: tekens van mensen, tekens op het wegdek en tekens langs de weg. De verkeersborden zijn tekens die langs de weg staan.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video


A
Je moet hier stoppen.
B
Je mag hier stoppen.

Slide 6 - Quizvraag


A
Einde voetpad
B
Je mag hier niet in.

Slide 7 - Quizvraag


A
Hier is alles toegestaan.
B
Gesloten voor al het verkeer.
C
Hier staan geen verkeersborden meer.

Slide 8 - Quizvraag


A
Pas op! Slecht wegdek.
B
Je mag hier stoppen.
C
Gesloten voor voertuigen.
D
Stop! In het bord kan worden aangegeven waarom.

Slide 9 - Quizvraag


A
verboden te keren.
B
Pas op gevaarlijke bocht.

Slide 10 - Quizvraag


A
Pas op! gevaarlijk kruispunt.
B
Je hebt hier voorrang.
C
Je moet voorrang verlenen.
D
Je mag hier niet rijden.

Slide 11 - Quizvraag


A
Je moet hier rechtsaf slaan.
B
Voorrangskruispunt van rechts.
C
Voorrangskruispunt van links.
D
Pas op! Een zijweg van rechts.

Slide 12 - Quizvraag


A
Pas op! Een gevaarlijke kruising.
B
voorrangskruispunt

Slide 13 - Quizvraag


A
Voorrangskruispunt van rechts.
B
Voorrangskruispunt van links.

Slide 14 - Quizvraag


A
voorrangsweg
B
Je moet hier voorrang verlenen.

Slide 15 - Quizvraag


A
Je moet hier stoppen.
B
Einde voorrangsweg

Slide 16 - Quizvraag


A
Je moet hier naar toe.
B
Hier moet je naar boven.
C
Eenrichtingsweg

Slide 17 - Quizvraag


A
eenrichtingsweg volgen
B
eenrichtingsweg

Slide 18 - Quizvraag


A
Een tegenligger moet stoppen.
B
Een tegenligger heeft voorrang.

Slide 19 - Quizvraag


A
De weg heeft hier twee banen.
B
Jij hebt voorrang.
C
De tegenligger heeft voorrang.
D
Pas op! Tegenliggers.

Slide 20 - Quizvraag


A
Hier is een voetpad.
B
Gesloten voor voetgangers.

Slide 21 - Quizvraag


A
Einde fietspad.
B
Hier mogen alleen brommers komen.
C
Gesloten voor fietsers.
D
Pas op. Hier lopen fietsers.

Slide 22 - Quizvraag


A
Gesloten voor trekkers.
B
Hier mogen trekkers rijden.
C
Gesloten voor fietsers, bromfietsers en langzaam rijdend verkeer.

Slide 23 - Quizvraag


A
Gesloten voor bromfietsers en fietsers.
B
Hier mogen alleen bromfietsers en fietsers komen.
C
Einde (brom)fietspad
D
Gesloten voor (brom)fietsers.

Slide 24 - Quizvraag


A
Gesloten voor motorfietsen.
B
Einde motorfietspad.

Slide 25 - Quizvraag


A
Gesloten voor voertuigen.
B
Einde autoweg.

Slide 26 - Quizvraag


A
Hier is een busbaan.
B
Gesloten voor bussen.

Slide 27 - Quizvraag


A
Einde bromfietspad
B
Gesloten voor fietsers.
C
Gesloten voor brom- en snorfietsen.

Slide 28 - Quizvraag


A
Gesloten voor vrachtwagens.
B
Gesloten voor voertuigen met aanhangers.

Slide 29 - Quizvraag


A
gesloten voor (brom)fietsers.
B
gesloten voor allen voertuigen.

Slide 30 - Quizvraag


A
einde busbaan
B
Gesloten voor vrachtverkeer en bussen.

Slide 31 - Quizvraag


A
Je moet hier 30 km/u rijden.
B
Je mag hier harder dan 30 km/u rijden.
C
Je mag hier maximaal 30 km/u rijden.

Slide 32 - Quizvraag


A
Hier eindigen alle verboden.
B
Het zijn drie strepen op het wegdek.

Slide 33 - Quizvraag