Fictie - perspectief en schrijfstijl

6 juni 2025
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6 juni 2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • PWS presentaties 
  • Lezen
  • Herhaling over 'tijd'
  • Opdracht
  • Nieuwe uitleg
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties
Vandaag:
Oemeyra, Armaan, Franciska

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties
Vandaag:
Nien, Lena, Orlando, Yven, Bram B

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
Lees mee, zorg dat je weet waar we zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
Welke begrippen van tijd moet je kennen?
- Chronologische volgorde
- Op welke manieren kun je beginnen?
- Verteltijd
- Vertelde tijd
- Flashback
- Flashforward
- Versnelling
- Vertraging

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd - Opdracht
Maak in tweetallen een begrippenlijst, zoek dus de betekenis van alle onderstaande begrippen en schrijf deze op in je schrift.

- Chronologische volgorde
- Op welke manieren kun je beginnen?
- Verteltijd
- Vertelde tijd
- Flashback
- Flashforward
- Versnelling
- Vertraging
timer
7:30

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken begrippen
Klassikaal. Zorg dat je aanvult/verbetert waar nodig.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perspectieven
  • Ik-verteller
-> Je leest, ziet, voelt, denkt vanuit de hoofdpersoon. Het is in de ik-persoon geschreven en je weet niet meer dan de hoofdpersoon. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perspectieven
  • Personale verteller
-> Je leest, ziet, voelt, denkt vanuit de hoofdpersoon. Het is in de hij/zij-vorm geschreven. Je weet alleen wat de hoofdpersoon weet, niet meer.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perspectieven
  • Alwetende verteller
-> Een verteller vertelt het verhaal. Hij is zelf geen onderdeel van het verhaal. Bij een alwetende verteller weet hij alles, wat iedere personage denkt en voelt, maar ook wat er in de toekomst gebeurt. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom in de volgende zin er vanuit een alwetend perspectief is geschreven: "Tom voelde zich zenuwachtig voor de toets, maar wat hij niet wist, was dat Emma precies hetzelfde voelde. Ondertussen had de docent al besloten dat de toets uitgesteld zou worden."

Slide 12 - Open vraag

De verteller weet wat Tom denkt, wat Emma voelt, en wat de docent heeft besloten – dat kan alleen bij een alwetende verteller.
Welk perspectief zie je in het volgende fragment?
Hij hoorde de voordeur dichtslaan. Wat zouden ze nu gaan zeggen? Zijn handen trilden. Misschien had hij het verpest.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende perspectief

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk perspectief zie je in het volgende fragment?
Ik liep zo snel als ik kon door de donkere straat. Mijn hart bonsde in mijn borst, en ik hoopte dat niemand me zou volgen.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende perspectief

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk perspectief zie je in het volgende fragment?
Emma keek naar de brief in haar handen. Ze wist niet dat haar broer op dat moment boven haar kamer doorzocht.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende perspectief

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk perspectief zie je in het volgende fragment?
Tom voelde zich verdrietig, maar hij wist niet dat Sara precies hetzelfde voelde. Ze keek naar hem vanuit de verte, hopend dat hij haar zou zien.
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende perspectief

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk perspectief zie je in het volgende fragment?
Hij zat alleen op het bankje in het park. De zon scheen op zijn gezicht, maar zijn gedachten bleven donker. Waarom had hij dat toch gezegd?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende perspectief

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfstijl
Niet alleen wat er staat is belangrijk, ook hoe het er staat. Dat noemen we de schrijfstijl. 
Je kunt de schrijfstijl met de volgende punten omschrijven:
- Korte of lange zinnen
- Veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden
- Makkelijk of moeilijke woorden
- Ouderwets of 'nieuw' taalgebruik
- Veel of weinig dialogen
- Uitgebreide beschrijving van de omgeving of juist niet

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfstijl - opdracht
Ga naar bladzijde 91 van je lesboek. 
Daar staan vier fragmenten. Beschrijf per fragment zo uitgebreid mogelijk de schrijfstijl. Houd desnoods het lijstje van de vorige dia erbij. 

Fragment 1 - de 100-jarige man die uit het raam klom en verdween
Fragment 2 - Val dood
Fragment 3 - De belofte van Pisa
Fragment 4 - Het jaar van de leugen

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan welke 3 perspectieven er zijn

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem onderdelen van de schrijfstijl

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies