Commerciele calculaties dinsdag 9 april

Vandaag
  • Current ratio (minimaal 2)
  • Quick ratio (minimaal 1) 
  • REV (vergelijken met bijv. spaarrekening. hoe hoger hoe beter).
  • RTV (vergelijken met rendementen op andere investeringen) 
  • RVV (vergelijken met andere leningen. Lager is beter) 

  • Bespreken opdrachten 
  • Volgende week oefenexamen!! Goed voorbereid daarin stappen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Current ratio (minimaal 2)
  • Quick ratio (minimaal 1) 
  • REV (vergelijken met bijv. spaarrekening. hoe hoger hoe beter).
  • RTV (vergelijken met rendementen op andere investeringen) 
  • RVV (vergelijken met andere leningen. Lager is beter) 

  • Bespreken opdrachten 
  • Volgende week oefenexamen!! Goed voorbereid daarin stappen.

Slide 1 - Tekstslide

Current ratio
Wat is dat?

Slide 2 - Tekstslide

Current ratio
De verhouding tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen druk je uit met de current ratio. Hoe hoger de current ratio, hoe meer vlottende activa je hebt in verhouding tot het vreemd vermogen kort. Bij een hogere current ratio ben je beter in staat om op tijd aan al je financiële verplichtingen op korte termijn te voldoen.

Slide 3 - Tekstslide

Quick ratio
Wat is dat?

Slide 4 - Tekstslide

Quick ratio
De quick ratio is bijna hetzelfde als de current ratio. Het enige verschil is dat je bij de quick ratio de voorraad niet meetelt. De quick ratio is de verhouding tussen enerzijds de vlottende activa exclusief de voorraad en anderzijds het vreemd vermogen kort. Aan de quick ratio zie je in hoeverre je in staat bent om je kortlopende schulden te voldoen.

Slide 5 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Wat is het? 

Slide 6 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Geld kun je in een bedrijf investeren, waarmee het winst kan opleveren. Je kunt geld ook op de bank zetten, waarmee het rente oplevert. Van alles waar je geld in steekt, kun je de procentuele opbrengst berekenen. Je noemt dat de rentabiliteit, het rendement of de winstgevendheid.

Het uiteindelijke doel van een ondernemer is te verdienen aan zijn investering. Door de rentabiliteit te berekenen, weet je welk percentage je verdient met het geïnvesteerde vermogen.

Slide 7 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV)
Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV)
Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)

Slide 8 - Tekstslide

Rentabiliteit van het vreemd vermogen

Het percentage dat verschaffers van vreemd vermogen, zoals banken, verdienen met hun geïnvesteerde vermogen is de rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV).

Slide 9 - Tekstslide

Rentabiliteit van het eigen vermogen

Oefenopdracht op papier

Slide 10 - Tekstslide

Rentabiliteit van het eigen vermogen

Het bedrijfsresultaat van een onderneming minus het gewaardeerd loon noem je ook wel het rendement eigen vermogen of de opbrengst van het eigen vermogen. Als je dit rendement uitdrukt in procenten van het gemiddeld geïnvesteerd eigen vermogen (GEV), spreek je van de rentabiliteit van het eigen vermogen (REV). De rentabiliteit van het eigen vermogen bereken je met de volgende formule.

Slide 11 - Tekstslide

Oefenopdracht

Oefenopdracht op papier

Slide 12 - Tekstslide

Rentabiliteit van het totaal vermogen.

De rentabiliteit van het totale vermogen (RTV) is de winstgevendheid van het gemiddeld totaal vermogen. Het bestaat uit de beloning voor alle vermogensverschaffers samen (eigenvermogen- en vreemdvermogenverschaffers). Het geeft de verhouding aan tussen de opbrengst van het totale vermogen en het gemiddeld geïnvesteerde totale vermogen.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenopdracht

Oefenopdracht op papier

Slide 14 - Tekstslide

Voor 23 april
Aanleveren welke onderwerpen vanuit jullie in de les na oefenexamen besproken moeten worden.

Uiterlijk 16 april aanleveren. Dan kan ik 17 april dat in elkaar zetten. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide