Refractie theorie // 3C KC refractie stap 5 tot en met 9
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De klant geeft het volgende aan: Bij stand 1 & 2 = geen voorkeur. Bij stand 3 & 4 = 45 graden beter. Op welke as plaats je de cilinder?
Slide 6 - Open vraag
De klant geeft het volgende aan: Bij stand 1 & 2 = 90 voorkeur. Bij stand 3 & 4 = 135 graden beter. Op welke as plaats je de cilinder?
Slide 7 - Open vraag
De klant geeft het volgende aan: Bij stand 1 & 2 = 180 voorkeur. Bij stand 3 & 4 = 45 graden beter. Op welke as plaats je de cilinder?
Slide 8 - Open vraag
Welke sterkte heeft een KC 0,25?
Slide 9 - Open vraag
Welke vorm van astigmatisme heeft het oog, ná de stap HG/HV?
Slide 10 - Open vraag
Wat zijn de eerste 3 stappen van het stappenplan 'KC-methode, zwak astigmatisme'?
Slide 11 - Open vraag
De begin visus is 0.4. Met welke sterkte start je de refractie?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Bij hg/hv heb je een visus van 0.7 behaald. Bij het bepalen van de globale asrichting geeft de klant aan dat stand 2 (90 graden) en stand 4 (135 graden) beter zijn. Welke glas plaats je bij stap 5 en op welke as plaats je deze in?
Slide 15 - Open vraag
Bij hg/hv heb je een visus van 0.9 behaald. Bij het bepalen van de globale asrichting geeft de klant aan dat stand 1 (180 graden) en stand 3 (45 graden) beter zijn. Welke glas plaats je bij stap 5 en op welke as plaats je deze in?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Je voert de rood-groen proef uit. De klant heeft een voorkeur voor rood. Je houdt S -0.25 voor. De voorkeur wordt nu gelijk. Wat moet je nu doen?
Slide 32 - Open vraag
Je voert de rood-groen proef uit. De klant heeft een voorkeur voor groen. Je houdt S +0.25 voor, de voorkeur wordt gelijk. Wat doe je nu?
Slide 33 - Open vraag
Je voert de rood-groen proef uit. De klant heeft geen voorkeur. Wat doe je nu?