Belastingrecht

Belastingrecht 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Belastingrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Is omzetbelasting een directe belasting?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

6 Wat is het verschil tussen een vrijstelling en het btw-tarief van 0%? 1 p


A
Bij een vrijstelling houdt de ondernemer het recht om de voorbelasting terug te vorderen en bij het 0%-tarief heeft de ondernemer dat recht niet.
B
Bij het 0%-tarief houdt de ondernemer het recht om de voorbelasting terug te vorderen en bij de vrijstelling heeft de ondernemer dat recht niet.
C
De vrijstelling geldt bij uitvoer van goederen en het 0%-tarief geldt voor in de wet genoemde diensten.

Slide 3 - Quizvraag

Door wie wordt de aanslag inkomstenbelasting opgelegd?


A
Door de belastinginspecteur
B
Door de directeur generaal belastingen
C
Door de Belastingdienst

Slide 4 - Quizvraag

Johannes Rijke woont in Frankrijk en heeft een enkele woningen in Amsterdam en Rotterdam, die hij verhuurt.
Is Johannes Rijke binnenlands belastingplichtig, buitenlands belastingplichtig of allebei?
A
Alleen binnenlands belastingplichtig
B
Alleen buitenlands belastingplichtig
C
Zowel binnen- als buitenlands belastingplichtig

Slide 5 - Quizvraag

Adriaan Geelen heeft een terras voor zijn café. Welke belasting moet Adriaan Geelen voor het terras betalen?
A
Baatbelasting
B
Precariobelasting
C
Reclamebelasting

Slide 6 - Quizvraag


Welke van onderstaande belastingen is een provinciale belasting?
A
Forensenbelasting
B
Milieubelasting
C
Toeristenbelasting

Slide 7 - Quizvraag

Auke Flak heeft een bistro in de gemeente Wognum. Op zijn eigen grond heeft hij een reclamebord geplaatst waar iedere week het aangeboden menu op staat. Dit bord is te zien vanaf de openbare weg. Welke belasting kan de gemeente Wognum van Auke Flak heffen?
A
Alleen precariobelasting
B
Alleen reclamebelasting
C
Zowel precariobelasting als reclamebelasting

Slide 8 - Quizvraag

In welke van onderstaande gevallen is de overdrachtsbelasting van toepassing?
A
Bij de aankoop van een onroerende zaak
B
Bij de aankoop van een roerende zaak
C
Bij het bouwen van een nieuw huis

Slide 9 - Quizvraag

Over welke van onderstaande verzekeringen moet assurantiebelasting worden betaald? 1 p


A
B
B Levensverzekering
C
C Ziektekostenverzekering

Slide 10 - Quizvraag

Waarover wordt assurantiebelasting geheven?

A
Over de premie van de verzekering
B
Over de verzekerde waarde
C
Over de uitkering van een verzekering aan de verzekerde

Slide 11 - Quizvraag

Assurantiebelasting kent een hoog en een laag tarief. Is dit juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Inkomstenbelasting is verdeeld in 3 boxen. Noem deze 3 boxen op.

Slide 13 - Open vraag

Over welke van onderstaande verzekeringen moet assurantiebelasting worden betaald?
A
Brandverzekering
B
Levensverzekering
C
Ziektekostenverzekering

Slide 14 - Quizvraag