2HV - 5.1 Genotype en Fenotype

Regels
Ga zitten: lopen gebeurt niet meer zonder toestemming.
Boek, potlood/pen uit je tas.
Laptop mag je gebruiken voor biologie.
Tas op de grond.
6 min lezen zonder geluid: §5.1 'Genotype en fenotype'. Begin aan de opdrachten (1 t/m 10)
Daarna: uitleg + verder werken aan opdrachten.





timer
6:00
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Regels
Ga zitten: lopen gebeurt niet meer zonder toestemming.
Boek, potlood/pen uit je tas.
Laptop mag je gebruiken voor biologie.
Tas op de grond.
6 min lezen zonder geluid: §5.1 'Genotype en fenotype'. Begin aan de opdrachten (1 t/m 10)
Daarna: uitleg + verder werken aan opdrachten.





timer
6:00

Slide 1 - Tekstslide

Thema 5: erfelijkheid en evolutie

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
- Opstart Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie

- Uitleg §5.1 Genotype en fenotype

Wie is deze man? --->

Slide 3 - Tekstslide

Erfelijkheid en Evolutie

Slide 4 - Woordweb

Genotype en Fenotype
§5.1: 
Genotype en Fenotype

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben 

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen bij 5.1 Genotype en fenotype
  • lichaamscellen      cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
  • chromosomen       lange dunne draden in de celkern
  • DNA                             stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
  • celdeling                   vorming van nieuwe cellen
  • dochtercel               cel die ontstaat uit een moedercel tijdens celdeling
  • gen                              stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een                                                                                       erfelijke eigenschap
  • genotype                  informatie voor de erfelijke eigenschappen van een                                                                                                organisme
  • fenotype                   eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 9 - Quizvraag

Chromosomen 
  • Lichaamscellen: cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
  • Chromosomen: liggen als dunne draden in de celkern, 46 in totaal
  • Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA
  • Het DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen 

Je krijgt 50% van je moeder (eicel) en 50% van je vader (zaadcel)

Slide 10 - Tekstslide

Cellen 
  • Eicel + zaadcel --> bevruchting (samensmelten celkernen)
  • De chromosomen van de bevruchte eicel worden vanaf nu constant gedeeld. Elke dochtercel krijgt een complete set chromosomen. Hoeveel?

Slide 11 - Tekstslide

Genotype
  • Gen: stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een erfelijke eigenschap. 
  • De informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme noem je het genotype.
  • Het genotype ontstaat bij de bevruchting.
  • Elke lichaamscel heeft dezelfde chromosomen/genen. 
  • Het ligt aan de plek of een gen tot expressie (uiting) komt. 
  • Een gen kan een beetje tot erg actief zijn 

Slide 12 - Tekstslide

Fenotype 
  • Fenotype: de eigenschappen van een organisme, waaronder het uiterlijk.
  • Genotype + invloeden uit de omgeving (milieu) zorgen voor je fenotype 
  •  Het fenotype kan je veranderen het genotype NIET.

Slide 13 - Tekstslide

Genotype 
Milieu
Beide
Je bent snel zenuwachtig bij proefwerken
Je hebt een gespierd lichaam
Je hebt een tatoeage
Je hebt krullend haar vanaf je geboorte 
Je kunt goed gitaar spelen
Je draagt elke dag lippenstift 

Slide 14 - Sleepvraag

Genotype + milieu = fenotype

Slide 15 - Tekstslide

Fenotype = Genotype + milieu

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Is het genotype en/of het fenotype van de Himalayan rabbit verandert?

A
alleen het genotype
B
alleen het fenotype
C
zowel het genotype als het fenotype
D
Beide zijn niet verandert

Slide 20 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 21 - Quizvraag

Neem over:
Genotype
Fenotype
Ontstaat op het moment van bevruchting
Genotype + omgeving/leefstijl
Kan NIET veranderen
Kan veranderen

Slide 22 - Tekstslide

Weerrrr aan de slag 
  • Wat? Maak opdracht 1 t/m 10 van §5.1
  • Hoe? Zelfstandig 
  • Tijd? 20 minuten de tijd 
  • Hulp? Boek of steek je vinger op 
  • Klaar? Begin met het lezen van §5.2

Volgende les: §5.2

timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

5.1 Genotype en fenotype

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Menselijke lichaamscellen (dierlijke cellen)

Slide 26 - Tekstslide

Erfelijke informatie in celkern
  • In de kern van cellen  zit de informatie voor al je erfelijke eigenschappen opgeslagen in 46 chromosomen.
  • Chromosomen zijn lange draden in de celkern die bestaan uit DNA

Slide 27 - Tekstslide

Celdeling
- Ontstaan van nieuwe cellen uit bevruchte eicel. 
- Dochtercel krijgt een compleet dezelfde set chromosomen als de moedercel.

Slide 28 - Tekstslide

Gen
- Bestaat uit stukjes DNA 
- Informatie voor één eigenschap

Slide 29 - Tekstslide

Fenotype
Dit is het uiterlijk (de waarneembare eigenschappen) van een organisme.

Je uiterlijk wordt niet alleen door het genotype bepaald. Het fenotype speelt ook een grote rol.

Het fenotype kan veranderen zonder dat het genotype verandert.            

De oorzaken van de veranderingen noemen we 'invloeden uit het milieu'.  

Blank persoon: In de winter is de huid vaak blanker dan in de zomer.
Het genotype blijft gelijk maar het fenotype verandert (bruin in de zomer).
1
Met het milieu wordt bedoeld: Je leefomgeving

Slide 30 - Tekstslide

Fenotype
                                                alle info voor de
                                                erfelijke eigenschappen
                                                 van een organisme  




   het uiterlijk, wat je ziet
   de waarneembare  eigenschappen                      
  van een organisme
Blank persoon: In de winter is de huid vaak blanker dan in de zomer.
Het genotype blijft gelijk maar het fenotype verandert (bruin in de zomer).
1
Met het milieu wordt bedoeld: Je leefomgeving
Het fenotype = genotype + invloed uit milieu

Slide 31 - Tekstslide

Genotype en fenotype
- Genotype: informatie voor alle erfelijke eigenschappen 
van een organisme (staat vast in DNA) dus alle genen bij elkaar.
Je wordt ermee geboren.
---> voorbeeld:  bruin haar
- Fenotype: alle waarneembare eigenschappen van een organisme, dus hoe je eruit ziet. 
(staat NIET vast in DNA)
---> blonde highlights in je haar


Maak nu opdracht 2 en 3 op blz. 113
Klaar? Dan ook opdr. 5, 6 en 7, 8 en 9 (= Huiswerk)

Slide 32 - Tekstslide

Exit ticket: 5.1
Exit ticket:
Leg uit wanneer het gen voor de aanmaak van pigment in je huid actiever is, in de zomer of in de winter? 
Geef op een blaadje in je aantekeningenschrift antwoord op de vraag.

Slide 33 - Tekstslide

Programma vandaag

- Opstart Thema 5: Erfelijkheid en Evolutie

- Uitleg BS 1 Genotype en fenotype




Slide 34 - Tekstslide

Erfelijkheid en Evolutie

Slide 35 - Woordweb

Leerdoelen 
1. Ik kan omschrijven wat genotype en fenotype is.

2. Ik kan uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
 


Slide 36 - Tekstslide


Welke eigenschappen heb jij van je ouders gekregen en welke eigenschap heb jij van jezelf?

Slide 37 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn chromosomen

Slide 39 - Tekstslide

Celdeling

Slide 40 - Tekstslide

Genexpressie
Ieder cel bevat dezelfde erfelijke informatie

Toch is niet iedere cel hetzelfde....

Wat de functie van de cel wordt hangt af van welke genen actief zijn of tot uiting komen. Dit noemen we genexpressie

Slide 41 - Tekstslide

genotype en fenotype

Slide 42 - Tekstslide

Genotype + milieu = fenotype

Slide 43 - Tekstslide

Fenotype = Genotype + milieu

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Is het genotype en/of het fenotype van de Himalayan rabbit verandert?

A
alleen het genotype
B
alleen het fenotype
C
zowel het genotype als het fenotype
D
Beide zijn niet verandert

Slide 48 - Quizvraag

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.

Slide 49 - Quizvraag

Werktijd
- Ga rustig aan de slag met de opgaven van BS 1. Je mag fluisterend overleggen.
- Klaar me de opgaven? Oefen met flitskaarten, de "test jezelf" of op www.biologiepagina.nl

Slide 50 - Tekstslide