Les 4: Eiwitsynthese

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Wat ook alweer leren voor de toets?
  • Leerdoelen eiwitsynthese
  • Theorie Transcriptie 
  • Splicing
  • Translatie

Slide 2 - Tekstslide

toets biologie
Maandag a.s.
Hst 3 (celcyclus + mitose)
Hst 5 paragraaf 5.6 nucleïnezuren
Hst 12 paragraaf 12.2

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan het proces van eiwitsynthese in eigen woorden uitleggen.
  • Je kunt de volgende begrippen en  verbanden ertussen uitleggen: transcriptie, translatie, DNA, gen, RNA, RNA-polymerase, mRNA, tRNA, r-RNA, promotor,  triplet, startcodon, stopcodon, anticodon, splicing
  • Je kan een DNA basesequentie vertalen naar een RNA basensequentie
  • Je kan een RNA basensequentie vertalen naar een aminozuurvolgorde m.b.v. een tabel met de genetische code 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

DNA kan niet de cel uit en moet overgeschreven worden naar mRNA (messenger RNA of boodschapper RNA).

Slide 6 - Tekstslide

Startcodon
Een promotor is een basevolgorde van 3 basen waardoor het RNA polymerase weet dat het vanaf deze plek moet starten met overschrijven naar mRNA.  Deze codeert niet voor een aminozuur.
Het startcodon (AUG) codeert altijd voor Methionine (eukaryoten) of een aangepaste vorm van Methionine (prokaryoten) en is het eerste codon wat omgezet wordt in een aminozuur. Hiermee start begint een eiwit altijd. 
stopcodon
Het stopcodon is ook een vaste basevolgorde. 
Voor DNA kan dit zijn:
TAA, TAG of TGA. Onthoudt deze codes!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet de 3-delige basenvolgorde die er voor zorgt dat RNA-polymerase bindt aan de DNA streng?
A
Promotor
B
Start-codon
C
Stop-codon

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de code voor het startcodon?
A
AAG
B
UUG
C
AUG
D
UAG

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Transcriptie opdracht. Kies de juiste woorden en zet ze op de juiste plek.
Waar?
Matrijs
Wat
Product
Kern
Cytoplasma
DNA
RNA
Ribosomen
RNA-polymerase
mRNA
Eiwit

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe heet de DNA-keten waarop de mRNA streng gebouwd wordt?
A
Coderende streng
B
Matrijsstreng

Slide 13 - Quizvraag

De juiste volgorde van transcriptie is dus eigenlijk:
DNA--> pre-mRNA --> mRNA

Slide 14 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat er bij splicing gebeurt.

Slide 15 - Open vraag

Transcriptie samenvatting
Transcriptie vindt plaats in de kern. DNA wordt door RNA-polymerase gekopieerd naar pre-mRNA en vervolgens 'afgemaakt' tot mRNA d.m.v. splicing.

Slide 16 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Maken hst 12 vraag 
6, 7 en 8

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik vorige les
- Wie kan me uitleggen wat transcriptie is?
- Wat is splicing ook alweer?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

transfer-RNA 
- stukje op een bepaalde manier 
gevouwen RNA. 
- Bevat anti-codon die 
  complementair is aan het codon 
  op het mRNA
- Draagt het aminozuur dat hoort 
  bij het codon op het mRNA

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Welk type RNA zorgt voor transport van de aminozuren naar het ribosoom?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Voor welke aminozuurvolgorde codeert deze streng:
mRNA 5' AUGCUUCGCAUCUAA 3'

Slide 26 - Open vraag

Wat is de aminozuurvolgorde in dit eiwit?

mRNA '5 UUUCAGAUGAGUGUUUGA 3'

Slide 27 - Open vraag

Vragen?

Maak vraag 9 t/m 20

Slide 28 - Tekstslide