Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Hoofdstuk 27
zet de woorden in het meervoud.
(meervoud op -s)
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Leerroute 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
zet de woorden in het meervoud.
(meervoud op -s)
Slide 1 - Tekstslide
strand
Slide 2 - Open vraag
meervoudsvormen op -en en -s
Dit hoofdstuk gaat over meervoudsvormen
je oefent met meervoudsvormen die eindigen met -en en -s
Slide 3 - Tekstslide
achtervoegsels in het meervoud
de meeste zelfstandige naamwoorden krijgen -en of -s in het meervoud.
hand handen
sleutel sleutels
Slide 4 - Tekstslide
zet de woorden in het meervoud.
(meervoud op -en)
Slide 5 - Tekstslide
storm
Slide 6 - Open vraag
lamp
Slide 7 - Open vraag
berm
Slide 8 - Open vraag
wolk
Slide 9 - Open vraag
band
Slide 10 - Open vraag
lees de woorden hardop.
boeken hemden stranden
kranten ruiten
deuren klanten
vormen boeken
landen bermen
worsten dorpen
handen duimen
Slide 11 - Tekstslide
winkel
Slide 12 - Open vraag
voetje
Slide 13 - Open vraag
slager
Slide 14 - Open vraag
meisje
Slide 15 - Open vraag
cirkel
Slide 16 - Open vraag
vaasje
Slide 17 - Open vraag
achtervoegsels in het meervoud
De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen -en of -s in het meervoud.
MAAR
let op het verschil tussen -s en -'s
in dit hoofdstuk oefenen we met woorden met -s
Slide 18 - Tekstslide
zet de woorden in het meervoud.
Slide 19 - Tekstslide
(sinaasappel) in _____ zit vitamine C.
Slide 20 - Open vraag
(krant) op het station kun je gratis _____ meenemen
Slide 21 - Open vraag
(cirkel) op de olympische vlag staan 5 ______
Slide 22 - Open vraag
(beugel) veel jongeren dragen _____
Slide 23 - Open vraag
(band) de vrachtauto had wel 10 ____
Slide 24 - Open vraag
(ezel) _____ vinden wij domme dieren.
Slide 25 - Open vraag
het stamwoord
Het woord 'boek' is een zelfstandig naamwoord.
We noemen dat ook wel het stamwoord.
Een stamwoord kun je veranderen:
je kunt het in meervoud zetten (boeken).
je kunt het verkleinen (boekje)
Slide 26 - Tekstslide
maak een zin met het meervoud van het gegeven woord.
voorbeeld:
Nagel - er zit vuil onder mijn nagels.
Slide 27 - Tekstslide
vleugel
Slide 28 - Open vraag
klant
Slide 29 - Open vraag
knokkel
Slide 30 - Open vraag
pechvogel
Slide 31 - Open vraag
wond
Slide 32 - Open vraag
op de volgende slide staan een hoop woorden. noem van deze woorden het meervoud op.
hoe lang doe je er over?
Slide 33 - Tekstslide
stopwatch
00:00
Slide 34 - Tekstslide
hoe lang deed je erover om de woorden in het meervoud te zetten?
Slide 35 - Open vraag
dit hoofdstuk ging over meervoudsvormen.
Je hebt geoefend met meervouden die eindigen met -en en -s
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Proefles Meervoud op -en/-s/'s, 1F
January 2022
-
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Creatief schrijven & spelling les 4: meervoud van zelfstandige naamwoorden
February 2023
-
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling les 5: samengestelde woorden
February 2023
-
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Creatief schrijven & spelling toetsoverzicht
October 2023
-
38 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling meervoud op -en en -ën
January 2022
-
26 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
1TL periode 2 les 3
July 2025
-
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
1TL periode 2 les 4
July 2025
-
52 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
Groep 7-8 | spelling | woorden met trema
August 2025
-
43 slides
Nederlands
Spelling
+2
Basisschool
Groep 7,8
TisTaal by Dutchily E.E.