Herhalen P4

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Woensdag 11 juni: 
P4: opdr. 1 t/m 3
P5: opdr. 2 t/m 4
--> Niet af is nablijven!

Slide 4 - Tekstslide

Deze les
Leesvaardigheid P4: Tegenargument en weerlegging

Aan het eind van de les:
  • weet je wat een tegenargument en weerlegging is;
  • kun je tegenargumenten en weerleggingen herkennen; 
  • kun je onderscheid maken tussen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging.

Slide 5 - Tekstslide

P3 Lezen - Argumentatie (1)

Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument. 

                                               mening
                                                     ↑
                                             argument

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

P3 Lezen - Argumentatie (1)

Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

                                          mening
                                               ↑
                      argument 1 ↔ argument 2

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

P3 Lezen - Argumentatie (1)

Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.

                                 mening
                                      ↑
                               argument
                                       ↑
                               argument

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Welke argumentatiestructuur bevat onderstaande argumentatie?
A. enkelvoudig
B. nevenschikkend
C. onderschikkend
D. onder- én nevenschikkend


Ik vind dat we vaker vegetarisch moeten eten, want het is beter voor het milieu en gezonder voor je lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
B. nevenschikkend
> Teken de bijbehorende argumentatiestructuur.



Ik vind dat we vaker vegetarisch moeten eten, want het is beter voor het milieu en gezonder voor je lichaam.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Welke argumentatiestructuur bevat onderstaande argumentatie?
A. enkelvoudig
B. nevenschikkend
C. onderschikkend
D. onder- én nevenschikkend


Je moet deze film echt zien, want hij is spannend. En dat weet ik, omdat ik hem gister heb gekeken.


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
C. onderschikkend
> Teken de bijbehorende argumentatiestructuur.


Je moet deze film echt zien, want hij is spannend. En dat weet ik, omdat ik hem gister heb gekeken.


Slide 15 - Tekstslide

P4 - Tegenargument en weerlegging

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt of een van zijn argumenten niet klopt. Dit noemen we weerleggen of ontkrachten van een tegenargument.



Slide 16 - Tekstslide

P4 - Tegenargument en weerlegging

In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt of een van zijn argumenten niet klopt. Dit noemen we weerleggen of ontkrachten van een tegenargument.

Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument.
Deze worden vaak aangekondigd met een signaalwoorden daarentegen, hoewel, echter, maar, toch, ......

Zie voorbeeld in het boek op blz. 25.

Slide 17 - Tekstslide

P4 - Tegenargument en weerlegging

Kortom:
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
  • Met een weerlegging ontkracht je een (tegen)argument.

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken
P4: opdr. 1 t/m 3

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
P4: opdr. 6
Cursus 1 - Leesvaardigheid- P4 Tegenargument en weerleggingen

Klaar?
  • maak een samenvatting
  • oefen extra via NN Online

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 16 juni: 
P4: opdr. 6

Slide 21 - Tekstslide